________________________________________________________________________________
Bedrading
-
Voor stroomverbindingen en analoge/seriële verbindingen wordt één elektriciteitskabel
met een afscherming en drie tot tien draden aanbevolen. De kabel moet een diameter van
8...11 mm hebben. Het aantal kabeldoorvoeren hangt af van de transmitteropties. Zorg
voor een goede aarding van de afscherming van de elektriciteitskabel om optimale EMC-
prestaties te bereiken.
Afbeelding 4 De afscherming van de
elektriciteitskabel aarden
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
LET OP
VAISALA _______________________________________________________________________ 25
0504-049
De AC-(net)stroomverbinding mag alleen door een erkende
installateur aan de stroomtoevoermodule worden gekoppeld.
Verbind alleen draden die niet onder spanning staan.
Wanneer u slechts één AC-toevoer heeft, verbind dan nooit dezelfde draad
met de + connector van een meetopnemer en met de – connector van een
andere transmitter. Dat veroorzaakt kortsluiting in de transformator
a.
Snijd de kabelmantel af tot op de
gewenste lengte.
b.
Snijd het vlechtwerk of de folie van
de afscherming af op afmeting X (zie
afbeelding 2).
c.
Duw de hoge kopmoer (item 1) en de
afdichting met contactbus van het
drukstuk (item 2+3) op de kabel
zoals afgebeeld in het schema.
d.
Buig het vlechtwerk of de folie van de
afscherming over ongeveer 90° (item
4).
e.
Duw de afdichting met de contactbus
van het drukstuk (item 2+3) tot aan
het vlechtwerk of de folie van de
afscherming.
f.
Maak het onderste gedeelte (item 5)
vast aan de behuizing.
g.
Duw de afdichting met de contactbus
van het drukstuk (item 2+3) gelijk
met het onderste gedeelte (item 5).
h.
Draai de hoge kopmoer (item 1) op
het onderste gedeelte (item 5).
Als u voor de aansluiting gebruikmaakt
van een 24-VAC stroomtoevoer, verdient
het aanbeveling voor elke transmitter een
afzonderlijke zwevende toevoer te
gebruiken.
.