aansluiting hebben die met de stekker in de grasmaaier overeenkomt. Het is verboden om de stekker of aansluiting aan te pas-
sen. De elektrische parameters van de stroomkabel moeten met de elektrische parameters van het tuingereedschap zoals op het
typeplaatje overeenkomen. Let erop dat de grootte van de kabeldoorsnede van de voedingskabel van de lengte van de kabel is
afhankelijk. Volg volgende aanbevelingen betreff ende het doorsnede-gebied van de voedingskabel:
- 1,0 mm
–kabellengte niet groter dan 40 m.
2
- 1,5 mm
– kabellengte niet groter dan 60 m,
2
- 2,5 mm
- kabellengte niet groter dan 100 m.
2
Let op het netsnoer voordat het werk wordt gestart en tijdens het werk. Bescherm het netsnoer tegen water, vocht, olie, warmte-
bronnen en scherpe voorwerpen. Leg zo de kabel dat het niet in de bereik van de mes komt. Het afsnijden van de kabel kan een
elektrische schok veroorzaken die tot ernstig letsel of de dood kan leiden. Zorg ervoor om in de kabel niet verstrikt te raken. Dit
kan een val veroorzaken en kan tot ernstige letsels leiden.
Overbelast de voedingskabel niet, laat niet toe dat de kabel op enig gedeelte verspannen is. Trek niet aan de kabel tijdens het
verplaatsen van het tuingereedschap. Koppel de stekker en de contact altijd los door aan de stekker en de behuizing te trekken
en nooit aan de kabel te trekken.
De behuizing van de grasmaaischakelaar is met een vergrendeling uitgerust die de stekker van het netsnoer tegen het trekken
van de schakelaarstekker beschermt. Bereid een lus met een lengte van ca. 30 cm in de buurt van de contact, zet het door de
opening waar de haak is en koppel ermee (XV).
Sluit de kabelaansluiting aan de schakelaarstekker (XVI).
Controleer of de kabel niet breekt of strak is. Koppel zo nodig de kabel van de stekker los, verleng de lus en sluit hem opnieuw aan.
De grasmaaier starten en stoppen
Plaats de grasmaaier op een vlakke, gelijke en harde grond. Zorg ervoor dat er geen obstakels onder de grasmaaier zijn waarmee
het mes in contact zou kunnen komen. Zorg ervoor dat het netsnoer niet in contact met het mes tijdens het opstarten van het
gereedschap komt.
De schakelaar is uitgerust met een vergrendeling die voorkomt dat het apparaat per ongeluk bij het drukken van de schakelaar
wordt ingeschakeld. Druk en houd de vergrendelingsknop (XVII) ingedrukt en trek dan de schakelhendel naar de handgreep. Er
worden dan de mesbladeren gestart. Laat de druk op de schakelaarvergrendeling los en grijp de handgreep (XVII) met beide
handen vast.
Het loslaten van de druk op de schakelaarhendel stopt de grasmaaier. Het blad kan nog kort roteren.
Met de grasmaaier weren
Voordat het wordt gewerkt, moet een plaats voor het maaien van gras worden voorbereid. Zorg ervoor dat het maaioppervlakte
geen obstakels bevat die als ze door het mes worden gegrepen, de grasmaaier kunnen beschadigen of worden uitgeworpen en
een gevaar voor de gebruiker of omstanders kunnen vormen.
Controleer of er geen elektrische kabels op de werkplek zijn die door het mes kunnen worden doorgesneden. Schade aan de
elektrische kabel kan een elektrische schok veroorzaken, het kan tot ernstig letsel of de dood leiden.
Zorg ervoor dat er geen omstanders of huisdieren op de werkplek zijn. Bij verschijnen van personen tijdens het werk moet de
grasmaaier onmiddellijk worden gestopt en de persoon voor het gevaar worden gewaarschuwd.
Controleer de graslengte en pas de maaihoogte aan. Maai nooit meer dan 1/3 van de graslengte. Is het gras erg hoog, moet
dan in fasen worden gemaaid. Het moet regelmatig worden gemaaid en ervoor zorgen dat de grashoogte de prestaties van de
grasmaaier niet overschrijdt.
Maai nooit nat gras. Nat gras heeft de neiging om aan de binnenkant van het product te kleven wat zijn ophoping in de grasbak
verstoort. Nat gras kan ook het uitglijden en vallen veroorzaken.
Controleer alle onderdelen van de grasmaaier voordat met werk wordt gestart. Wanneer schades worden geconstateerd, werk
dan niet voordat beschadigde onderdelen worden verwijderd of vervangen. Controleer de ventilatieopeningen. Reinig ze indien
nodig met een zachte borstel of kwats. Gebruik geen scherpe of metalen voorwerpen om de ventilatieopeningen van de gras-
maaier te reinigen.
Controleer of de schroefverbindingen niet los zijn. Indien nodig vastdraaien.
Controleer of de handgrepen schoon, vrij van vet en ander vuil zijn. Reinig ze indien nodig met een zachte doek.
Tijdens het werk regelmatig pauzes nemen om vermoeidheid en overwerk te voorkomen. Dit zal een betere productcontrole
mogelijk maken en het risico op een ongeluk minimaliseren.
Let op! De grasmaaier altijd duwen nooit trekken. Door aan de grasmaaier te trekken, beweegt de bediener achteruit wat bete-
kent dat hij de oppervlakte achter hem niet controleert. Als de grasmaaier wordt getrokken, kan het netsnoer worden opgevangen.
De grasmaaier moet langzaam worden geduwd, altijd rustig lopen en nooit te snel. Het zorgt voor meer controle over de grasmaai-
er en vermindert de reactietijd voor onverwachte gebeurtenissen.
Beweeg in de rijen (XVIII) tijdens het maaien. De rijen moeten gelijk worden gehouden, ook overlappen, zodat geen vrije plaats
niet overslaan. Wees bijzonder voorzichtig bij richting wijziging.
Zorg ervoor dat het maaien aan de kant van de elektrische aansluiting wordt gestart. Het vermindert het risico van de beschadi-
ging van het netsnoer.
Wanneer gras in de buurt van bloembedden wordt gemaaid, moet het rond de bloembedden gebeuren.
O O R S P R O N K E L I J K E
NL
I N S T R U C T I E S
83