BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsvoorzieningen
1
Waarschuwing! Gebruik geen beschadigde of
–
vervormde zaagbladen.
Vervang een versleten tafelinzetstuk.
–
Gebruik enkel zaagbladen die door de fabrikant
–
zijn aanbevolen en aan EN 847-1 voldoen.
Kies een zaagblad, dat geschikt is voor het te
–
snijden materiaal.
Draag geschikte persoonlijke beschermende
–
uitrusting. Deze omvat:
gehoorbescherming om het risico op gehoor-
–
schade te verminderen,
adembescherming om het risico op het in-
–
ademen van gevaarlijk stof te verminderen,
handschoenen bij de omgang met zaagbla-
–
den en ruwe materialen. Draag zaagbladen,
als het mogelijk is, in een doos.
Draag een veiligheidsbril. Vonken die tijdens
–
de werkzaamheden ontstaan of splinters,
spaanders en stoffen, die uit de machine
komen, kunnen zichtverlies veroorzaken.
Sluit het elektrische gereedschap op een stof-
–
vanginrichting aan als u hout zaagt. De hoe-
veelheid vrijgekomen stof wordt o.a. door het
soort van het bewerkte materiaal en de juiste
instelling van kappen/geleideplaten/geleidingen
beïnvloed.
Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd
–
snelstaal (HSS).
Onderhoud en instandhouding
2
Trek bij alle afstel- en onderhoudswerkzaamhe-
–
den de stekker uit het stopcontact.
De geluidsbelasting wordt beïnvloed door ver-
–
schillende factoren, o.a. door de kwaliteit van
de zaagbladen, de toestand van het zaagblad
en het elektrische gereedschap. Gebruik indien
mogelijk zaagbladen die voor een vermindering
van de geluidsontwikkeling ontworpen werden.
Onderhoud het elektrische gereedschap en in-
zetstukken regelmatig en herstel deze indien
nodig, om het geluid te beperken.
Meld aan de veiligheidsverantwoordelijke fou-
–
ten aan het elektrische gereedschap of aan de
inzetstukken van zodra u deze vaststelt.
Veilig werken
3
Gebruik enkel zaagbladen, waarvan het maxi-
–
male toegelaten toerental niet kleiner is dan het
maximale toerental van de aandrijfspil van de
zaag en die voor het te snijden materiaal ge-
schikt zijn.
Vergewis u ervan dat het zaagblad in geen en-
–
kele positie de draaitafel aanraakt door – terwijl
de stekker uit het stopcontact is – met de hand
het zaagblad in de 45°- en 90°-positie te plaat-
sen. Stel de zaagkop indien nodig opnieuw in.
Gebruik bij het transport van het elektrische
–
gereedschap enkel de transportinrichtingen.
Gebruik nooit de beveiligingsinrichtingen voor
het dragen of transporteren.
Zorg ervoor dat tijdens het transport het onder-
–
ste deel van het zaagblad afgedekt is, bijv. door
de beveiligingsinrichting.
Gebruik enkel afstandsschijven en spilringen
–
die geschikt zijn voor het door de fabrikant ver-
melde doel.
De bodem rond de machine moet vlak, schoon
–
en vrij van losse deeltjes, zoals spaanders en
afvalmateriaal, zijn.
Werk steeds aan de zijkant van het zaagblad.
–
Verwijder geen snijmateriaal of overige onder-
–
delen uit het snijbereik zolang de machine draait
en het zaagaggregaat zich nog niet in ruststand
bevindt.
Zorg ervoor dat – indien mogelijk – de machine
–
altijd op een werkbank of een tafel is bevestigd.
Beveilig lange werkstukken op het einde van
–
het snijden tegen kantelen (bijv. met een afrol-
standaard of rolbok).
Waarschuwing! Tijdens de werking creëert dit elek-
trisch gereedschap een elektromagnetisch veld. In
bepaalde omstandigheden kan dat veld actieve of
passieve medische implantaten beïnvloeden. Om het
gevaar voor ernstige of dodelijke letsels te verhinde-
ren, adviseren wij personen met medische implan-
taten om hun arts en de fabrikant van het medisch
implantaat te raadplegen, vooraleer zij het elektrisch
gereedschap bedienen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR DE OMGANG
MET ZAAGBLADEN
1
Gebruik enkel inzetstukken als u hiermee kunt
werken.
Let op het maximale toerental. Het op het elektri-
2
sche gereedschap vermelde maximale toerental
mag niet overschreden worden. Respecteer het
toerentalbereik, als dat vermeld is.
Houd rekening met de draairichting van de motor/
3
het zaagblad.
Gebruik geen inzetstukken met scheuren. Gooi
4
gescheurde inzetstukken weg. Het is niet toege-
laten om deze te repareren.
Reinig de spanoppervlakken van vuil, vet, olie en
5
water.
6
Gebruik geen reduceerringen of -bussen om boor-
openingen bij cirkelzaagbladen te reduceren.
Zorg ervoor dat bevestigde reduceerringen voor
7
het vastzetten van het inzetstuk dezelfde diameter
en ten minste 1/3 van de snedediameter hebben.
Bevestig reduceerringen parallel ten opzichte van
8
elkaar.
9
Gebruik de inzetstukken voorzichtig. Bewaar deze
bij voorkeur in de originele verpakking of in speci-
ale dozen. Draag beschermende handschoenen
voor een beter houvast en om het risico op letsels
nog te verminderen.
BE-VLG
147