• Zorg in het werkbereik en in de omgeving van de ma-
chine voor voldoende verlichting.
• Opgelet tijdens het werken: Gevaar voor verwondingen
aan vingers en handen door het roterende snijgereed-
schap.
• Bij werkzaamheden aan de machine dienen alle veilig-
heidsvoorzieningen en afdekkingen te zijn gemonteerd en
de deuren die de zaagbank beschermen te zijn gesloten.
• Houd anderen, in het bijzonder kinderen op afstand van
uw werkgebied en van de aan het net aangesloten ma-
chine alsmede van diens voedingsleidingen.
• Let erop, dat kinderen niet bij de ongebruikte machine
kunnen komen.
• Overbelast het apparaat niet en gebruik het alleen daar-
voor waarvoor het conform de technische gegevens en de
bedieningshandleiding geschikt is.
• Let bij werkzaamheden buiten op een veilige stand en
slipvrij schoeisel.
• Gebruik het snoer niet voor doeleinden waarvoor het niet
is bestemd. Bescherm het tegen hitte, olie en scherpe
voorwerpen.
• Gebruik alleen goed geslepen zaagbanden om beter en
veiliger te kunnen werken.
• Houd handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vet.
• Verzeker u er voor het inschakelen ervan, dat sleutels en
instelgereedschappen verwijderd zijn.
• Gebruik buiten uitsluitend voor dat doel toegelaten en
dienovereenkomstig gekenmerkte verlengsnoeren.
• Houd anderen, in het bijzonder kinderen op afstand van
uw werkgebied en van de aan het net aangesloten ma-
chine alsmede van diens voedingsleidingen.
• Wees oplettend en wees u ervan bewust wat u aan het
doen bent. Ga met verstand aan het werk. Maak geen ge-
bruik van het apparaat als u niet geconcentreerd bent.
• Bij het werken aan de machine moeten alle veiligheids-
inrichtingen en afdekkingen gemonteerd zijn.
• Houd kinderen uit de buurt van de aan het elektriciteits-
net aangesloten machine.
• De persoon die de machine bedient moet minstens 18
jaar oud zijn. Personen die opgeleid worden, moeten
minstens 16 jaar oud zijn. Die personen mogen enkel
onder toezicht aan de machine werken.
• Personen die aan de machine werken, mogen niet afge-
leid worden.
• Houd de werkplek netjes, verwijder spanen en houtaf-
val. Rommel in het werkgebied kan ongevallen tot gevolg
hebben.
• Bescherm het apparaat tegen regen en vocht.
• Gebruik de machine niet in een vochtige of natte omge-
ving
• Stel de machine op een veilige plaats op, zodat niemand
zich aan de staande machine kan verwonden of deze in
bedrijf kan zetten. Let er op dat de machine niet onbe-
schermd buiten staat of in een vochtige omgeving.
• Gebruik de machine alleen volgens de voorschriften
• Maak geen gebruik van het apparaat als er gevaar voor
brand en explosie bestaat.
• Vermijd bij het werken met dit apparaat aanraking van
het lichaam met geaarde delen (bijv. buizen, radiatoren,
elektrische kachels, koelapparaten).
• Houd de plaats waar de machine bediend wordt vrij van
houtafval en spaanders.
• Nauw aansluitende kledij dragen. Geen juwelen, ringen
of polshorloges dragen.
• Draag bij het werken een gehoorbescherming, een veilig-
heidsbril alsmede een stofmasker.
• Tijdens het werken een veiligheidsbril dragen.
32 nederlandse
• Om lang haar te beschermen een muts of haarnet dra-
gen.
• Om de zaagband te vervangen geschikte handschoenen
dragen.
• Bij de werkzaamheden aan de zaag geen werkhand-
schoenen dragen.
• Bij het werken aan de zaag geen werkhandschoenen dra-
gen uitgezonderd bij ruwe materialen.
• De veiligheidsinrichtingen aan de machine mogen niet
gedemonteerd of onbruikbaar gemaakt worden.
Ombouw-, instel-, meet- en reinigingswerkzaamheden
enkel uitvoeren als de motor uitgeschakeld is. Netstek-
ker uittrekken en stilstand van het roterende werktuig
afwachten.
• Installaties, reparaties en onderhoudswerkzaamheden
aan de elektro-installatie mogen enkel door geschoold
personeel uitgevoerd worden.
• Alle beschermings- en veiligheidsinrichtingen moeten
na de reparatie- en onderhoudswerkzaamheden onmid-
dellijk opnieuw gemonteerd worden.
De machine uitschakelen om storingen op te heffen. De
stekker uit het stopcontact trekken!
• Gebruik een afzuiginstallatie om houtspaanders of zaag-
meel af te zuigen. De stromingssnelheid aan het afzuig-
stuk moet 20 m/s bedragen.
• Voor de ingebruikname de zaagbandgeleiding, alsook de
zaagbandspanning controleren.
• Gescheurde zaagbanden of vervormde zaagbanden niet
gebruiken.
• Bij versleten zaagsneden de tafelinleg vervangen.
• Bij rechte zaagvlakken tegen de parallelle aanslag dient
van een schuifstok gebruik te worden gemaakt.
• Van de schuifstok dient altijd gebruik te worden ge-
maakt, wanneer de afstand tussen de parallelle aanslag
en de zaagbank kleiner is dan 120 mm.
• Als geen gebruik van de schuifstok wordt gemaakt, dient
deze aan de achterzijde van de machine te worden opge-
hangen.
• Beschadigde of niet meer goed functionerende schuif-
stokken dienen te worden vervangen.
• Bij het zagen van rondhoutdient gebruik te worden ge-
maakt van een fixeerinrichting om het werkstuk tegen
draaien te beveiligen.
• Bij het zagen van rondhout het werkstuk tegen het draai-
en beveiligen.
• Om teveel lawaai te voorkomen de werkstukken eventu-
eel ondersteunen, altijd gebruik maken van de geschikte
zaagband.
• Om zware of moeilijk te behandelen delen te zagen, ge-
schikte hulpmiddelen gebruiken om te ondersteunen.
Speciaal toebehoren: rolbok.
• De bovenste zaagbandgeleiding zo dicht mogelijk bij het
werkstuk plaatsen.
• Bij een schuine tafelplaat, de lengteaanslag tegen de
onderste tafelplaathelft plaatsen.
• Na het instellen van de hoogte moet de verstelinrichting
weer vastgeklemd worden.
• De zaagband na het uitschakelen van de motor niet door
het zijdelings tegendrukken remmen.
• Afgezaagde, ingeklemde werkstukken enkel verwijderen
als de motor afgezet is en als de zaagband stilstaat.
• Ook als de machine slechts lichtjes verplaatst wordt,
de machine van elke externe energietoevoer gescheiden
houden! Voor de inbedrijfstelling de machine opnieuw
volgens de voorschriften aan het net aansluiten.
• Bij het verlaten van de werkplaats de motor afzetten.
Netstekker uittrekken.