Maaimes en achterste rol vastkoppelen
1. Start de machine.
2. Duw de veiligheidsknop 2 naar voren en duw
de koppelingshendel voor de spil 3 lang-
zaam omhoog tegen het greepbovenstuk
3. Duw de koppelingshendel voor de aandrijv-
ing 4 omhoog naar het greepbovenstuk
4. Laat de veiligheidsknop
5. Stel de snelheid naar wens in door de gash-
endel 1 tussen
en
6. Laat beide besturingshendels 4 en 3 los wan-
neer u wilt stoppen.
Alleen de achterste rol vastkoppelen
1. Start de machine.
2. Duw de koppelingshendel voor de aandrijv-
ing 4 omhoog naar het greepbovenstuk
3. Stel de snelheid naar wens in door de gash-
endel 1 tussen
en
4. Laat de koppelingshendel 4 voor de aandri-
jving los wanneer u wilt stoppen.
Alleen messen vastkoppelen
1. Start de machine.
Duw de veiligheidsknop
2
de koppelingshendel voor de spil
in de richting van het greepbovenstuk
2. Laat de koppelingshendel voor de spil
wanneer u wilt stoppen.
Maaien
Controleer voor het maaien het oliepeil in de
motor en vul de benzinetank indien nodig met
brandstof.
Geadviseerd wordt om aan het einde van het
maaiseizoen de brandstoftank slechts zover
met brandstof te vullen als voor het maaien
nodig is, aangezien bij het opbergen de benzi-
netank leeg moet zijn.
U bereikt optimale maairesultaten wanneer
G
u vanaf de rand van het gazon met maaien be-
gint en verder maait in een L-vorm. Aan het
einde haaks vooruit en de vorige baan licht
overlappend weer terug.
Neem bij de volgende keer maaien de te-
gengestelde hoek. Hierdoor voorkomt u het
ontstaan van oneffenheden van het grondop-
pervlak door voortdurend maaien in dezelfde
richting.
F016J10015B Page
50
5.
Opmerking: Voer de volgende onderhoud-
swerkzaamheden
5.
verzekerd bent van een lang en probleemloos
los.
2
gebruik.
Controleer de gazonmaaier regelmatig op
te verstellen.
zichtbare gebreken zoals een los of beschad-
igd maaimes, losse verbindingen en versleten
of beschadigde delen.
Controleer of afschermingen en veiligheids-
voorzieningen niet beschadigd zijn en juist zijn
aangebracht. Voer voor het gebruik eventueel
noodzakelijke onderhouds- of reparatiewerk-
zaamheden uit.
5.
Reinig de maaier aan de buitenkant grondig
met een zachte borstel en een doek. Gebruik
te verstellen.
geen water, oplosmiddel of polijstmiddel. Verw-
ijder alle vuil volledig, in het bijzonder van het
luchtfilter en de koelribben van de motor.
Wanneer de gazonmaaier ondanks zorgvul-
dige productie- en testprocédés toch defect
raakt, moet de reparatie door een erkende
naar voren en duw
klantenservice voor Turfmech Ltd elektrische
3 langzaam
gereedschappen worden uitgevoerd.
5.
Vermeld bij vragen en bestellingen van
los
3
vervangingsonderdelen altijd het bestelnum-
mer 15 van de machine.
C D
Wanneer het gras niet zuiver en gelijkmatig ge-
knipt wordt, moet de maaicilinder ingesteld
worden.
1. Kantel de maaier achteruit en zet deze stevig
2. Verwijder de houder 20 van de grasbak.
3. Draai de instelschroef 22 in afzonderlijke
Opmerking: De maaicilinder
gesteld wanneer tijdens het draaien de
maaimessen
dige breedte licht raken.
De maaimessen werken als een schaar. De
juiste instelling van de maaimessen is bereikt
wanneer een blad papier over de hele mes-
breedte zuiver wordt afgesneden.
Monteer de houder 20 van de grasbak weer
nadat de snijmessen correct zijn ingesteld.
Nederlands - 4
Onderhoud
Zet de maaier stil en trek de bougi-
estekker los van de bougie.
regelmatig
Instelling van de messen
vast met blokken.
kleine stappen met de wijzers van de klok
mee.
het onderste mes over de volle-
23
uit
zodat
u
is correct in-
23