LEDSIGNALERING OP DE BASIS
Status
GROENE led
Operationeel
- Knippert langzaam als
(gewone werking)
het netwerk niet
geconfigureerd is
- Knippert één keer voor
iedere van een sensor
ontvangen uitzending.
Configuratie van het
Knippert langzaam tot de
netwerk
eerste sensor
ingeschakeld wordt,
knippert vervolgens nog
een keer bij ieder
ontvangen bericht.
Wissen van het
Knippert langzaam.
netwerk
TEST-modaliteit
Brandt permanent.
(netwerk
geconfigureerd)
Programmering van
Knippert één, twee of
het kanaal (netwerk
drie keer om de kwaliteit
niet geconfigureerd)
van het kanaal aan te
duiden (kwaliteit boven
het gemiddelde).
Configuratie van de
Codering van de
communicatietijden
ingestelde scantijd:
1 keer knipperen = 0,25s
2 keer knipperen = 0,5s
3 keer knipperen = 1s
4 keer knipperen = 15s
SIGNALERING LEGE BATTERIJ
Als de batterij van een sensor leeg is, kan de centrale dit op 2 manieren signaleren:
1. Als dip-switch 7 op OFF ingesteld is, zal hij bij het starten van een cyclus dubbel knipperen
2. Als dip-switch 7 op ON ingesteld is, zal hij bij het starten van een cyclus serviceverlichting 4 keer knipperen
RODE led
GELE led
Brandt permanent in
Uitgeschakeld.
geval van alarm.
Knippert snel als de
batterij leeg is.
Knippert.
Uitgeschakeld.
Knippert langzaam.
Uitgeschakeld.
Brandt permanent in
Sequentie van 1 tot
geval van alarm.
16 keer knipperen om
aan te geven op welk
Knippert snel als de
kanaal het netwerk
batterij leeg is.
geconfigureerd is.
Knippert één, twee of
Sequentie van 1 tot
drie keer om de
16 keer knipperen,
kwaliteit van het
die om de seconden
kanaal aan te duiden
herhaald wordt, om
(kwaliteit onder het
aan te geven op welk
gemiddelde).
kanaal de kwaliteit
weergegeven wordt.
Uitgeschakeld
Brandt permanent
41
Mogelijke handelingen
Druk kort op de toets PROG om
naar de configuratie van het
netwerk over te gaan.
Druk lang op de toets PROG om
het netwerk te wissen.
Houdt de STOP-toets ingedrukt
en druk kort op de PROG-toets
om de TEST-modaliteit binnen te
gaan (als het netwerk
geconfigureerd is) of om het
radiokanaal te configureren (als
het netwerk niet geconfigureerd
is).
Door op de toets PROG te
drukken keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Na 15 seconden van inactiviteit
keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Door op de toets PROG te
drukken keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Na 5 seconden van inactiviteit
keert men terug naar de
werkmodaliteit.
Door op de toets PROG te
drukken gaat men naar de
configuratie van de scantijden.
Door op de toetsen UP en DOWN
te drukken, wordt het gewenste
radiokanaal geselecteerd.
Door op de toets PROG te
drukken wordt het huidige kanaal
bewaard en gaat men naar de
configuratie van de scantijden.
Door op de toets UP te drukken,
wordt de scantijd verhoogd. Door
op de toets DOWN te drukken
wordt hij verlaagd.
Door op de toets PROG te
drukken, wordt de ingestelde tijd
bevestigd en keert men terug
naar de werkmodaliteit.