d) Gebruik geen verlengsnoer.
e) Koppel de airconditioner los voordat u onderhoud uitvoert.
f) Gebruik twee of meer mensen om de airconditioner te verplaatsen en te installeren.
20. Gebruik geen andere middelen dan het door de fabrikant aanbevolen ontdooiings- of
reinigingsproces.
21. Het apparaat moet worden opgeslagen in een ruimte zonder constant werkende
ontstekingsbronnen, bijvoorbeeld: open vuur, gastoestellen of elektrische kachels.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK – (afbeelding E)
Sluit de connectoren als volgt aan op het luchtafvoerkanaal:
1. Verleng het luchtafvoerkanaal (9) door de twee uiteinden van het kanaal naar buiten te trekken.
2. Schroef het luchtafvoerkanaal (9) in de aansluiting van het luchtafvoerkanaal (10).
3. Sluit de connector van het luchtafvoerkanaal (10) aan op het apparaat.
OPMERKINGEN:
1.Houd het apparaat op minstens 1 meter afstand van tv of radio's om elektromagnetische interferentie te voorkomen.
2. Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht om verkleuring van het oppervlak te voorkomen.
3. Kantel het apparaat tijdens het transport niet meer dan 35° of ondersteboven. Als het apparaat tijdens het transport is
omgedraaid, leg het dan op de juiste manier neer en wacht 2-4 uur voordat u het inschakelt.
4.Plaats het apparaat op een vlakke ondergrond met een helling van minder dan 5°.
5.Het apparaat werkt efficiënter in bepaalde kamerlocaties, selecteer de beste locatie:
- Naast een raam, een deur of een Frans raam.
- Houd de vereiste afstand van de retourluchtuitlaat tot de muur of andere obstakels minimaal 60 cm.
- Verleng de luchtslang om ervoor te zorgen dat het andere uiteinde van de luchtslang speling heeft tussen de raamdeur, het
openslaande raam of het muurgat.
- Luchtuitlaat of -inlaat kan niet worden geblokkeerd door een beschermend rooster of een obstakel.
Om de levensduur van het apparaat te verlengen, laat u het condenswater uit de afvoeropening (8) lopen voordat u het apparaat
aan het einde van het seizoen opbergt.
APPARAATBESCHRIJVING (afbeeldingen A en B)
1. Bedieningspaneel
3. Signaalontvanger
5. Transporthandvat
7. Inlaat verdamper
9. Luchtafvoerkanaal
11. Adapter voor raamuitlaat
BEDIENINGSPANEEL (afbeelding C)
A. Aan/uit-knop
C. Modusknop
E. Timer/Temperatuur omlaag-knop
G. Indicator hoge snelheid ventilator
L. Indicator ontvochtigingsmodus
N. Timerknop
S. Ingestelde temperatuur / Timerweergave
AFSTANDSBEDIENING – afbeelding D
De afstandsbediening zendt signalen naar de signaalontvanger (3).
Knop "A" - het apparaat wordt gestart wanneer het wordt ingeschakeld of wordt gestopt wanneer het in werking is, als u op deze
knop drukt.
Knop "C" - druk erop om de bedieningsmodus te selecteren: "K", "L" of "M". Geschikte indicator zal oplichten.
Knop "B" - druk erop om de ventilatorsnelheid in volgorde te selecteren. Geschikte indicator zal oplichten.
Knop "D" / "E" - indrukken om de gewenste temperatuur in de kamer of de timer in te stellen. Het display "S" geeft de gewenste
temperatuur weer, niet de huidige temperatuur in de kamer.
Knop "N" - druk om de tijd van automatisch uit en automatisch aan in te stellen.
2. Koude luchtuitlaat
4. Afstandsbediening
6. Uitlaatkanaal
8. Aftapplug
10. Aansluiting luchtafvoerkanaal
B. Ventilatorsnelheid-knop
D. Timer / Temperatuur omhoog-knop
F. Indicator lage snelheid ventilator
K. Indicator koelmodus
M. Indicator ventilatormodus
R. WF – indicator vol water
W. Timerindicator
109