Inbedrijfstelling
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Maximale col-
100 ... 120 ... 140 °C: wanneer de collector-
lectortemp.
temperatuur de hier ingestelde temperatuur
overschrijdt, is de zonneboilerpomp uit.
Minimale col-
10 ... 20 ... 80 °C: wanneer de collectortem-
lectortemp.
peratuur de hier ingestelde temperatuur on-
derschrijdt, is de zonneboilerpomp uit, ook
wanneer aan alle inschakelvoorwaarden is
voldaan.
Vacuümbuizen
Ja: de zonneboilerpomp wordt tussen 6:00
pompkick
en 22:00 uur elke 15 minuten kortstondig
geactiveerd, om de warme zonnevloeistof
naar de temperatuursensor te pompen.
Nee: pompimpulsfunctie vacuümbuiscollec-
toren uitgeschakeld.
Zuid-Europa-
Ja: wanneer de collectortemperatuur tot on-
functie
der de ingestelde waarde
( Inschakeltemp. Zuid-Eur.fc) afneemt, is
de zonneboilerpomp actief. Daardoor wordt
warm boilerwater door de collector ge-
pompt. Wanneer de collectortemperatuur de
ingestelde temperatuur met 2 K over-
schrijdt, is de pomp uit.
Deze functie is uitsluitend voor landen bedo-
eld, waar vanwege de hoge temperaturen in
de regel geen vorstschade kan ontstaan.
Opgelet! De Zuid-Europa-functie biedt geen
absolute beveiliging tegen vorstschade.
Eventueel de installatie met zonnevloeistof
vullen!
Nee: Zuid-Europafunctie uitgeschakeld.
Inschakel-
4 ... 5 ... 8 °C: wanneer de hier ingestelde
temp. Zuid-
waarde voor de collectortemperatuur wordt
Eur.fc
onderschreden, is de zonneboilerpomp aan.
Tabel 8
Zonnecircuit
130
Boiler
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door hete vloeistoffen!
▶ Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C zijn inge-
steld of de thermische desinfectie is ingeschakeld, moet
een thermostatische warmwatermengkraan worden geïn-
stalleerd.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Max. tempera-
Uit: boiler 1 wordt niet opgewarmd.
tuur boiler 1
20 ... 60 ... 90 °C: wanneer de hier ingestel-
de temperatuur in boiler 1 wordt overschre-
den, is de zonneboilerpomp uit.
Max. tempera-
Uit: boiler 3 wordt niet opgewarmd.
tuur boiler 3
20 ... 60 ... 90 °C: wanneer de hier ingestel-
de temperatuur in boiler 3 wordt overschre-
den, is de boilerlaadpomp uit.
Insch.verschil
6 ... 20 K: wanneer het hier ingestelde ver-
warmtew.
schil tussen boilertemperatuur en tempera-
tuur aan de warmtewisselaar wordt
overschreden en aan alle inschakelvoor-
waarden is voldaan, is de boilerlaadpomp
actief.
Uitsch.ver-
3 ... 17 K: wanneer het hier ingestelde ver-
schil warmtew.
schil tussen boilertemperatuur en tempera-
tuur aan de warmtewisselaar wordt
onderschreden, is de boilerlaadpomp uit.
Vorstbev.
3 ... 5 ... 20 °C: wanneer de temperatuur aan
temp. warm-
de externe warmtewisselaar de hier ingestel-
tew.
de temperatuur onderschrijdt, is de boiler-
laadpomp actief. Daardoor wordt de
warmtewisselaar beschermd tegen vorst-
schade.
Tabel 9
Boiler
MS 100 – 6721830547 (2020/12)