Informatie over het voorbeeld
Vanwege de hogere prestatie-eisen in het zware en snelle
goederenverkeer verscheen in 1972 de serie 151, een doo-
rontwikkeling van serie 150. Zijn constructie was gebaseerd
op de nieuwe basisgegevens van de EBO uit 1967, die voor
het goederenverkeer snelheden tot 120 km/h en treklasten
tot 2.000 ton voorzagen. Deze waarden konden alleen door
een loc met een vermogen van meer dan 5.000 kW worden
gerealiseerd, zodat alleen een herbewerking van serie 150
van meet af aan uitgesloten was.
Voor de constructie van de 151 tekenden Krupp en AEG. In het
belang van de standaardisering greep men terug op de bepro-
efde tractiemotoren uit de series 110 en 140, maar moesten
voor het gewenste hogere vermogen volledig nieuwe pro-
cessen voor isolatie en warmteafleiding worden ontwikkeld.
Desondanks werd de loc door de onvermijdelijke nieuwe,
krachtigere hoofdtransformator en de versterkte elektrische
weerstandsrem zo zwaar, dat de vereiste aslast alleen door
uiterst consequente toepassing van lichte constructietech-
nieken kon worden aangehouden. De bestuurderscabines
kregen ultramoderne, ergonomische stoelen en klimaatre-
geling. Verplicht was de uitrusting met slijtbufferbalken, die
probleemloze aanbouw van middelbufferkoppelingen mogelijk
maakte. De beproefde draaistellen van de 150 vervielen en
nieuwe, gelaste lichte stalen dragers werden geconstrueerd.
De wagenschoren en de wielasgeleiding door middel van
doppellenkerkranen konden van serie 103 worden overgeno-
men. De beproefde aandrijving met hardrubberen veerele-
menten bleef behouden. De regeling van de rijmotorspanning
werd verzorgd door een 29-fasige hoogspanningsschakelin-
richting met thyristorlastschakelaars.
4