3.4 Voorverwarmingsfunctie
Deze functie is uitsluitend actief wanneer de automatische werking van de verwarming is gekozen.
Bij instelling op Automatisch vervroegt de functie het starten van het verwarmingssysteem (niet vóór 00:00 van de dag in kwestie),
zodat de door de gebruiker ingestelde kamertemperatuur al bereikt is op het moment dat het geprogrammeerde tijdvak begint.
De thermostaat berekent een eerste, theoretische voor-ontstekingstijd: als de geprogrammeerde kamertemperatuur eerder
bereikt wordt dan berekend, wordt de voorverwarmingstijd verkort, en omgekeerd. In feite is dit een zelfleerproces met het doel
de kortst mogelijke voorontstekingstijd te bepalen.
De thermostaat biedt bovendien de mogelijkheid om een vaste voorverwarmingscurve in te stellen: in dit geval stijgt de
kamertemperatuur met 3°C per uur.
Het is dus belangrijk dat de automatische verwarming geprogrammeerd wordt op grond van het tijdvak waarin comfortabele
warmte gewenst wordt, en niet volgens het tijdstip waarop de verwarmingsinstallatie gestart moet worden.
Volg onderstaande aanwijzingen op om deze functie in of uit te schakelen.
1. Druk 3 seconden op de toets .
2. Op het display wordt de parameter CU weergegeven.
3. Druk herhaaldelijk op de toets
Stel 0 in met de toetsen
om automatische voorverwarming te activeren. Stel 2 in met de toetsen
schakelen met een vaste stijging van 3°C per uur.
4. Druk op een willekeurige toets om het menu te sluiten.
Tijdens de voorverwarmingsfunctie knippert het symbool °C van de kamertemperatuur.
De voorverwarmingsfunctie eindigt wanneer het verschil tussen de geprogrammeerde kamertemperatuur en de werkelijke
kamertemperatuur minder dan 0.5 °C bedraagt.
NL
172
totdat de parameter P2 verschijnt.
/
om voorverwarming uit te schakelen. Stel 1 in met de toetsen
code 3541Z230 - Rev. 04 - 11/2021
/
om voorverwarming in te
/