GEBRUIK VAN DE MACHINE (4.1+X23)
Deze machine is ontworpen voor het opheffen en het vervoer van ladingen op pallets of gestandaardiseerde containers op vlakke, gladde vloeren met voldoende weerstand.Op de
chassis bevindt zich een identificatieplaatje met daarop het opheffingsvermogen dat in geen geval overschreden mag worden voor de veiligheid van het personeel en om het voertuig
niet te beschadigen. Wij raden u aan de veiligheidsnormen en de normen betreffende het gebruik en het onderhoud zeer strikt te respecteren. Het monteren van bijgevoegde onderdelen
aan het apparaat moet vooraf door het CONSTRUCTIEBEDRIJF goedgekeurd worden.
BESCHRIJVING VAN DE PALLETTRUCK (5.4+X40)
Dit een elektrische pallettruck met vorken en stuurstang, ideaal voor het vervoeren van ladingen over vlakke en gladde oppervlakten. Het stuurmechanisme is goed zichtbaar en
eenvoudig te bedienen. De pallettruck is conform aan alle huidige E.G. veiligheidsvoorschriften. De tekening laat de belangrijkste onderdelen zien:
1) CHASSIS 2) HOOFDSCHAKELAAR 3) STUURSTANG 4) HYDRAULISCHE EENHEID 5) STABILISATOR 6) CARTER 7) AANDRIJFWIEL 8) ELEKTRONISCHE KAART 9) ACCU 10)
ELEKTROREM 11) LAADROLLEN 12) OPHEFCILINDER 13) TREEPLANK (22) 14) ZIJAFSCHERMINGEN (22)
VEILIGHEIDSMECHANISMEN (6.4+X52) (zie fig.1)
1) HOOFDSCHAKELAAR (REF.2/FIG.1); 2) ELEKTROREM (RIF.10/FIG.1); 3) STROOMBEPERKINGSKLEP; 4) KLEP MAXIMUM DRUK; 5) BESCHERMINGSBUMPERS: beschermen
het aandrijfwiel (ref.7/fig.1) en de zijdelingse stabilisatiewielen (ref.5/fig.1) tegen stoten, en zorgen ervoor dat tijdens de verplaatsing de voeten niet verpletterd kunnen worden;
6) TASTER "DEAD MAN"(REF.2/FIG.1): dit is een veiligheidsschakelaar op de disselboom voor de besturing, die de bestuurder beschermt tegen botsingen wanneer achteruit wordt
gereden; 7) SCHAKELAARS VOOR DE DETECTIE VAN DE POSITIE VAN DE PALLET (REF. 15 en 16/FIG. 1): dit zijn twee microschakelaars die detecteren of de pallet gesloten is of
open is met de bestuurder aan boord. In deze twee gevallen kan de machine verplaatst worden, terwijl als de pallet open is maar de bestuurder niet aan boord is het overbrengingssysteem
gedesactiveerd is;
Structuur (7.3) (zie fig.1)
De structuur is gemaakt van sterk staal en wordt gevormd door een draagstel met ruimte voor de accu, de vorken,kinematica. en een ondersteuning voor de aandrijf- en hefeenheid.
De ladingsrollen aan de voorkant (ref.11), het aandrijfwiel (ref.7) en de twee verende wielen aan de zijkanten (ref.5) zorgen voor een goede soepelheid. De carters (ref.6) zijn eenvoudig
te openen zodat alle gedeeltes goed bereikbaar zijn voor de klantendienst.
Tractie (8.2)
De aandrijfeenheid ligt in het midden en drijft het aandrijfwiel middels kegel- en cilindervormige raderwerk aan. Men kan van richting veranderen door de smoorkleppen.op de stuurstang
(ref.1/fig.6) te bewegen.
Stuurstang (9.3) (ref.3/fig.1)
De wagen kan verplaatst worden door een bestuurder te voet, of indien een platvorm geïnstalleerd is, door een bestuurder die al staande gedragen wordt.
De stuurstang werkt direct op het aandrijfwiel, dus om van richting te veranderen deze in de gewenste richting draaien.
Om de pallettruck in beweging te zetten (zie fig.2) dient de stuurstang naar de centrale positie gebracht te worden (Pos. B), om te stoppen dient de stuurstang naar de hogere (Pos.
A) of de lagere (Pos. C) positie gebracht te worden. Eenmaal losgelaten, keert de stuurstang automatisch terug naar de hoogste positie (Pos. A) en functioneert als parkeerrem. Voor
de modellen QX18 en QX20, in de modaliteit "schildpad", wanneer de disselboom zich in de bovenste positie bevindt (pos.A) of in de onderste (pos.C), druk op de toets van de
akoestische melder/toets "schildpad" (ref.3, fig.6) en bedien de snelheidsregelaar (ref.1, fig.6) om de wagen op lage snelheid te verplaatsen.
Remmen (10.7)
De bedrijfsrem wordt door de motor in werking gesteld als de gashendel wordt losgelaten. De elektromagnetische rem werkt als parkeer- en noodrem. De noodrem wordt in werking
gesteld door de dissel in de bovenste stand (stand A) of in de onderste stand (stand C) (zie afb. 2) te zetten. Als het elektrische systeem wordt uitgeschakeld, werkt de elektromagnetische
rem als parkeerrem.
Hydraulisch circuit (11.2)
Om de vorken verticaal te bewegen bedient men eenvoudig de knoppen van de stuurstang opdat de motorpompeenheid (ref.4/fig.1) de hydraulische olie van de tank naar de hefcilinder
vervoert. De hiervoor benodigde energie wordt geleverd door de accu (ref.9/fig.1). Er zijn twee veiligheidsventielen geïnstalleerd in het hydraulische circuit:
a) Ventiel voor stroombeperking (ref. 12/fig.1), zorgt dat de lading niet plotseling valt indien het hydraulische systeem kapot gaat. Bevindt zich in de motorpomp.
b) Maximale druk ventiel, bevindt zich tevens in de motorpomp en beschermt het mechanische en hydraulische systeem tegen overbelasting.
Elektrisch circuit (12.4+X31)
Het elektrische circuit is gebouwd volgens de geldende normen en bestaat uit een te programmeren, elektronische variometer (ref.8/fig.1) (voorzien van alle regelingen en veiligheden)
en de stuurorganen die bedient kunnen worden vanaf de bovenkant van de stuurstang. De aansluitingen zijn verzekerd tegen toevallige verslapping. De conductoren zijn van koper
en zeer buigzaam en hebben de juiste doorsnede voor de gebruiksomstandigheden en eventuele invloeden van buitenaf. Alle elektrische onderdelen zijn zo gemonteerd dat een goed
gebruik en een eenvoudig onderhoud gewaarborgd zijn. HOOFDSCHAKELAAR (ref.2/afb.1) is de belangrijkste veiligheidsinrichting.
PLAATJES (13.7+X32) (zie fig.3)
Op de machine zijn de volgende plaatjes zichtbaar:
A) Identificatieplaatje van het type voertuig met aanduiding van MAXIMALE LADING B) Plaatje met gevaar voor letsel C) Plaatjes die aangeven dat het gevaar bestaat de voeten te vermorzelen
D) Plaatje dat de hoofdschakelaar aangeeft E) Plaatjes met kabelpunten F) Plaatje lees instructies G) Plaatje dat de positie van het zwaartepunt aangeeft H) Plaatje drukknop "schildpad"
De plaatjes mogen niet weggehaald of onleesbaar gemaakt worden.
BELANGRIJK: HET IS VERBODEN DE OP PLAATJE TYPE "A" AANGEGEVEN DRAAGKRACHT TE OVERSCHRIJDEN. DIT PLAATJE WORDT BIJ DE VERKOOP OP HET
APPARAAT AANGEBRACHT.
VERVOER EN INBEDRIJFSTELLING
Vervoer (14.3)
Om de pallettruck te vervoeren zijn er 4 kabelpunten aangegeven zoals op de plaatjes "E" (fig.3), terwijl het gewicht van de machine aangegeven staat op het identificatieplaatje "A" (fig.3).
Inbedrijfstelling (15.1)
Voordat de machine in gebruik genomen wordt dient men te controleren of alle delen in perfecte conditie verkeren. Tevens dient men het functioneren van alle eenheden en de
volledigheid van de veiligheidsmechanismen te controleren. De pallettruck verplaatsen met de stroom van de accu en nooit met de rechtgezette wisselstroom, dit om de elektrische
onderdelen niet te beschadigen.
ACCU (16.1+X33)
Aanwijzingen, veiligheidsnormen en onderhoud
De inspectie, het opladen en het wisselen van de accu moet door bevoegd personeel uitgevoerd worden volgens de gebruiksaanwijzingen van het constructiebedrijf.
Het is verboden te roken en ontvlambaar materiaal of materiaal dat vonken afgeeft dichtbij de pallettruck en het oplaad-apparaat te houden. De ruimte dient goed gelucht te worden.
Voor een goed onderhoud dienen de doppen van de elementen geheel droog en schoon te zijn. Het vrijgekomen zuur verwijderen en een beetje vaseline op de klemmen smeren
en dichtknijpen. Het gewicht en de afmetingen van de accu kunnen invloed uitoefenen op de stabiliteit van de pallettruck en indien er een andere accu dan de standaard accu
gemonteerd wordt raden wij aan het constructiebedrijf te interpelleren voor de nodige toestemming.
Het opladen van de accu
Verwijder het deksel C. Voordat men met het opladen begint de volledigheid van de conductoren controleren. Koppel de mobiele stekker (B) los van de vaste stekker. Het stopcontact
van de accu-oplader (A) verbinden met de oplaadstekker (B) en de schakelaar van het oplaad-apparaat in positie ON zetten (Fig.4). Aan het einde van het opladen onderbreekt de
accu-oplader de stroomtoevoer en het controlelampje STOP gaat aan. Op dit punt uitzetten (positie OFF) en de stekker (B) uit het stopcontact (A) halen. Een normale oplading duurt
van 8 tot 10 uur. Het is beter de accu op te laden aan het einde van de gebruiksuren van de pallettruck. De accu-oplader garandeert een lading voor een zekere periode na de complete
oplading. De accu kan niet overbelast worden en het is dus niet nodig de accu-oplader los te maken na de gehele oplading.
De accu nooit geheel ontladen en incomplete oplading vermijden; verder steeds de accuoplader het einde van het opladen aan laten geven.
Let op: indien de accu te veel ontladen wordt gaat hij korter mee.
Het wisselen van de accu (17.2+X34)
a) Koppel de mobiele stekker (B) los van de vaste stekker. b) De sluitingen van de accu losmaken c) De accu eruit halen d) De accu in omgekeerde volgorde installeren, vastzetten
en correct aansluiten.
(Steeds hetzelfde accutype als de oorspronkelijke accu gebruiken)
BELANGRIJK: VOORZICHTIG OMGAAN MET HET ZWAVELZUUR, HET IS EEN GIFTIGE EN BIJTENDE STOF; KLEEFT AAN DE HUID EN AAN KLEDING DIE DAN MET
VEEL WATER EN ZEEP GEWASSEN DIENEN TE WORDEN. BIJ ONGEVAL METEEN EEN ARTS WAARSCHUWEN!!!
In het geval van vervanging van de accu, de oude accu bij de dichtstbijzijnde verzamelplaats inleveren.
Accu controle
De gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen van het constructiebedrijf van de accu aandachtig doorlezen. Zorg ervoor dat er geen corrosie aanwezig is, dat er vaseline op de klemmen
zit en dat het zuur 15 mm boven de plaatjes staat. Indien de elementen niet bedekt zijn opvullen met gedestilleerd water. De dichtheid van de elektrolyten met een dichtheidsmeter
meten om zo het niveau van de lading te controleren.
26