Verhelpen van storingen (vervolg)
Er komt geen geluid uit een van de
voorluidsprekers.
• Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus om te controleren of de
hoofdtelefoon wel goed geluid geeft (zie blz. 18).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de versterker. Controleer dan of alle
stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden,
op de versterker en de geluidsbron zelf, stevig in
de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van
de niet werkende luidspreker op de tuner/
versterker. Controleer dan de aansluitingen van
de luidspreker die geen geluid geeft.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de versterker wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron.
• Controleer of er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
• Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, als die is ingeschakeld.
• Het thermisch beveiligingscircuit van de
versterker is in werking getreden, vanwege
oververhitting (in het uitleesvenster knippert de
aanduiding "OVERHEAT"). Schakel de
versterker eenmaal uit, wacht een tijdje en
schakel hem dan weer in.
• Het overstroom-beveiligingscircuit van de versterker is
in werking getreden, vanwege kortsluiting of een te
lage impedantie (in het uitleesvenster knippert de
aanduiding "PROTECT"). Schakel de versterker uit,
verhelp het probleem dat de kortsluiting veroorzaakt en
schakel ongeveer 20 seconden later de stroom weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Stel de weergave evenwichtig in met de
parameters van het LEVEL menu.
Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden.
• Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
• Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
• Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
• Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
NL
26
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus
of zuivere alcohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
• Kies een klankbeeld met het woord "CINEMA"
of "VIRTUAL" in de naam (zie blz. 19 en 20).
• Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 17).
• Zorg dat de parameter voor het
middenluidsprekerformaat staat ingesteld op
"SMALL" of "LARGE" (zie blz. 16).
De achterluidsprekers/middenachterluidsprekers
geven niet of nauwelijks geluid.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
• Kies een klankbeeld met het woord "CINEMA"
of "VIRTUAL" in de naam (zie blz. 19 t/m 20).
• Stel de geluidssterkte van de middenluidspreker
wat hoger in (zie blz. 17).
• Zorg dat de parameter voor het formaat van de
achterluidsprekers/middenachterluidsprekers staat
ingesteld op "SMALL" of "LARGE" (zie blz. 16).
De actieve lagetonen-luidspreker geeft geen geluid.
• Als er is gekozen voor "NORM SP."
luidsprekers, kiest u dan voor de aanwezigheid
van een lagetonen-luidspreker de stand "S.W.
YES" (zie blz. 17).
• Controleer of er niet is ingesteld op "2CH ST." voor
eenvoudige tweekanaals-weergave (zie blz. 20).
Er verschijnt "PCM-kHz" in het uitleesvenster.
• De bemonsteringsfrequentie is hoger dan 48
kHz. Schakel zo mogelijk de geluidsbron over
naar een frequentie van 48 kHz.
Het akoestiekeffect werkt niet.
• Zorg dat de klankbeeldfuncties zijn ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD +/– toets).
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
• Stel de versterker op de juiste beeld/geluidsbron in.
• Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave.
De afstandsbediening werkt niet.
• Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de versterker.
• Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
• Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
• Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening
van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de
afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron dan
de TV, dan kunt u daarna de versterker of het
gewenste apparaat bedienen.
voorop de versterker.