Bedoeld Gebruik - Würth DUO Traducción Del Manual De Instrucciones De Servicio Original

Bedoeld gebruik

BELANGRIJK:
De volgende functies gemarkeerd met **
zijn alleen van toepassing op Elmo® DUO
PLUS spanningstesters!
Gelijkspanningen van 6 V tot 1000 V en wisselspan-
ningen van 6 V tot 1000 V kunnen worden getest.
Bovendien kunnen polariteits-, draaiveldrichting-**-
en doorgangstests tot 200 kΩ en FI/RCD-tests**
worden uitgevoerd.
Dankzij de draaibare afstandshouder is voor span-
ningsmetingen bediening met één hand mogelijk.
De Elmo® spanningstester is door de hoge bescher-
mingsgraad (IP65) ook in ruw omstandigheden
bruikbaar.
Elk ander gebruik geldt als onbedoeld gebruik.
Voor schade door niet goedgekeurd
gebruik is de gebruiker verantwoordelijk.
Apparaatspecificaties
Art.
Weergave
Nominalespanningsbereik 6 - 1000 V AC (TRMS)
Ingangsimpedantie
Frequentiebereik
Schakelbare belasting**
Draaiveldweergave**
Doorgangstest
Beschermingsgraad
Overspanningscategorie
Testnorm
Spanningsvoorziening
36
5634 003 201/
5634 003 202
Achtergrondverlichte
LC-display
6 - 1000 V DC
625 kΩ
0 ... 500 Hz
30 mA bij 230 V
(inschakelduur 30 s
aan /240 s uit)
ja
0 ... 200 kΩ
IP 65
CAT IV 600 V/
CAT III 1000 V
IEC/EN 61243-3
2 x micro AAA; LR03
art. 0827 111
Pictogram-uitleg
IP65 stofdicht/straalwaterbeschermd
Beschermingsklasse II
Waarschuwing
In overeenstemming met de
EU-richtlijnen
voor afgedankte elektrische en elektroni-
sche apparatuur (WEEE-richtlijn)
Bediening
Opmerking
Spanningen hebben prioriteit Als er
geen spanning op de meetpunten
staat (< 4 V), staat het apparaat in de
doorgangs-/weerstandstestmodus.
Om het apparaat in te schakelen, beide meet-
■
punten tegen elkaar houden.
Na een korte tijd schakelt het apparaat door de
"Auto Power Off"-functie automatisch uit.
Het op- of afschroeven van de meetpuntadapter
maakt het meten aan contactdozen comfortabeler.
Zelftest
Wanneer het apparaat voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, wanneer nieuwe batterijen worden
geplaatst of wanneer de meetpunten tegen elkaar
worden gehouden terwijl het apparaat uitgescha-
keld is (de "Rx/Ω"-LED licht niet op), licht de opti-
sche indicator (LEDs) op, behalve de FI en de ELV
LEDs (gescheiden circuit). Kort daarna schakelt het
apparaat over op de doorgangstest. Als deze niet
oplicht of slechts zwak oplicht, moeten de batterijen
worden vervangen. Indien het apparaat met nieuwe
batterijen niet functioneert moet het tegen onjuist
gebruik worden beveiligd.