nl
128 | KMA 802/822 | Verhinderen van vervuiling
5.
Verhinderen van vervuiling
Voor het bepalen van de injectiehoeveelheid/injectievo-
lume bevat de continue meettechniek KMA 802 fijnme-
chanische componenten zoals de omschakelventielen
of de hoeveelheidsmeter. Deze zijn, vanwege de beno-
digde spleetmaten bij bewegende onderdelen, gevoelig
voor vreemde deeltjes in de grootte 20 µm – 40 µm en
deze kunnen uitval van het meetsysteem veroorzaken.
Kleinere vreemde deeltjes < 20 µm passeren het meet-
systeem zonder deze te beïnvloeden.
Bij ingedraaide en ongeopende injectiepompen is het
aandeel vreemde deeltjes 20 µm – 40 µm zeer laag, om-
dat in voertuigen brandstoffilters voor de injectiepomp
worden ingebouwd die deeltjes > 10 µm kunnen uitfil-
teren. Bij nieuwe injectiepompen worden de kritische
vreemde deeltjes direct aan het begin van het gebruik
op de motor uitgespoeld.
Kritisch zijn gerepareerde injectiepompen waarin ver-
vangende onderdelen zoals pomphuis of pompelemen-
ten zijn ingebouwd die nog bewerkingsresten bevatten
en die dan bij de latere controle van de pomp in het
meetsysteem terecht kunnen komen. Een typische oor-
zaak hiervoor is onvoldoende reiniging van de vervan-
gingsonderdelen.
|
1 689 979 674
2013-12-23
Om vreemde deeltjes in het meetsysteem te voorkomen
wordt het volgende geadviseerd (geldt alleen bij de
controle van serie- en verdeler-injectiepompen):
1. Spoelen voor het meten
Gedurende het voorgeschreven warmlopen (3 tot
5 minuten) moet de injectiepomp voor de eerste
hoeveelheidsmeting worden gespoeld. Daarvoor voor
het starten van de testbank de ontluchtingsschro-
ef op de testsproeierhouder openen en daarna de
pomp laten draaien. De testolie stroomt dan via de
ontluchtingsbocht op de testsproeierhouder in de af-
voergoot van de meetinrichting. De metalen deeltjes
gaan daarbij langs het meetsysteem. Om oliespatten
te voorkomen kunnen op deze bochten ook transpa-
rante slangen worden gestoken, die in de verzamel-
goot van de meetinrichting of in de testolietank van
de testbank uitkomen. Het grootste aandeel vreemde
deeltjes komt dan in de testolietank terecht. Daar
zijn in het oliecircuit een grof en een fijn filter aan-
wezig. Deze filters houden de deeltjes tegen. Voor
aanvang van de meting moet de ontluchtingsschroef
op de testsproeierhouder weer worden gesloten.
2. Inbow van extra filters voor de omschakelventielen/
volumemeters.
i
Voor de meettechniek KMA 802 bestaat een uitbrei-
dingsset voor inbouw naderhand in het meetsys-
teem. Deze uitbreidingsset 1 687 001 509 bevat in
de leveringsomvang 6 stuks fijnfilter, bevestigingsde-
len en een inbouwhandleiding.
Robert Bosch GmbH