Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
●
Test elk jaar de werking van de aardlekschakelaar (zie de onderstaande procedure).
●
Een doorgebrande zekering kan wijzen op een storing van de elektrische circuits in het systeem. Neem
OPMERKING:
contact op met een Service Partner en probeer niet zelf de zekering te vervangen.
De werking van de aardlekschakelaar controleren
Het wordt aanbevolen de geïntegreerde aardlekschakelaar eenmaal per jaar te testen. De procedure is als volgt:
1.
Schakel de ingebouwde computer uit met de knop Uitschakelen van de interne afdrukserver. Schakel de
printer niet uit via de hoofdschakelaar of de stroomonderbrekers.
VOORZICHTIG:
2.
Nadat de computer is uitgeschakeld, drukt u op de testknop om de werking van de aardlekschakelaar te
controleren.
Als de aardlekschakelaar niet uitvalt wanneer u op de testknop drukt, dan geeft dit aan dat deze niet
●
goed werkt. De aardlekschakelaar moet om veiligheidsredenen worden vervangen. Neem contact met
uw servicevertegenwoordiger om de aardlekschakelaar te verwijderen en te vervangen.
Als de aardlekschakelaar uitvalt, geeft dit aan dat deze werkt. Stel de aardlekschakelaar in op de
●
normale stand.
Brandgevaar
De droog- en hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen. Neem contact op met de
servicevertegenwoordiger als de ingebouwde aardlekschakelaar van de printer herhaaldelijk is geactiveerd. Neem de
volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden:
Gebruik de stroomspanning die op het typeplaatje staat vermeld.
●
Sluit de netsnoeren aan op de toegewezen lijnen, die zijn beveiligd met een stroomonderbreker, zoals
●
voorbereidingshandleiding wordt uitgelegd.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
●
Mors geen vloeistof op de printer. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat de
●
printer weer wordt gebruikt.
Gebruik in en om de printer geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen bevatten. Gebruik de printer
●
niet in een omgeving met explosiegevaar.
Blokkeer of bedek de openingen van de printer niet.
●
Probeer de droog- en hardingsmodules of de elektrische schakelkast niet aan te passen.
●
Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen bedrijfstemperatuur van het substraat niet wordt
●
overschreden. Raadpleeg de fabrikant indien deze informatie niet beschikbaar is. Laad geen substraten die
niet kunnen worden gebruikt bij een bedrijfstemperatuur boven 125 °C.
Laad geen substraten die ontbranden bij temperaturen lager dan 250 °C. Zie opmerking hieronder. Geen
●
ontstekingsbronnen in de nabijheid van het substraat.
OPMERKING:
materiaalsamenstellingen bij blootstelling aan een bron van stralingswarmte, methode B. De testcondities om
de temperatuur te bepalen waarop het substraat begint met ontsteken (vlam of gloed), waren:
Warmtestroomdichtheid: 30 kW/m², kopercalorimeter, K type thermokoppel.
NLWW
Het afsluitproces kan even duren. Wacht totdat het groene lampje uit is voordat u doorgaat.
Testmethode gebaseerd op EN ISO 6942:2002: Evaluatie van materialen en
3