NL
te houden en tegelijkertijd de schroef-
draad los te draaien.
3. Verwijder de patroonhouder (1).
4. Duw het gebruiksklare patroon langs
achteren in de patroonhouder (1).
5. Plaats de patroonhouder (1) op de
schroefdraad (4)
6. Draai de schroefdraad (4) handvast.
7. Druk op de ontgrendelknop (9) en duw
tegelijkertijd de drukstaaf (3) naar vo-
ren totdat de zuiger (
van het patroon raakt.
Om het patroon te verwijderen, keert u de
montageprocedure om.
Doorboor de gelijmde
patroonopening
Gebruik de geïntegreerde doorn (11) om
gelijmde patroonopeningen of spuitmon-
den te doorboren.
1. Draai de doorn (11) uit het appa-
raat (10).
2. Doorboor de gelijmde patroonopening
met de doorn (11).
3. Draai de doorn (11) terug in het appa-
raat (10).
Bediening
Zorg ervoor dat de omgevings-
temperatuur tijdens het werken
niet hoger ligt dan 50 °C en niet
lager ligt dan -20 °C.
38
Met de regelaar (8) kunt u de toevoersnel-
heid traploos instellen.
Aanbevolen openingen van het patroon-
mondstuk voor toevoersnelheidsniveaus
1-6:
Niveau 1 - Spuitopening min. 5 mm
2) de bodem
Niveau 2 - Spuitopening min. 6 mm
Niveau 3 - Spuitopening min. 8 mm
Niveau 4 - Spuitopening min. 8,5 mm
Niveau 5 - Spuitopening min. 9 mm
Niveau 6 - Spuitopening min. 9,5 mm
1. Draai de knop (8) tegen de wijzers van
Inschakelen
1. Druk op de aan-/uitschakelaar (7).
Toevoersnelheid instellen
Zorg ervoor dat de opening van de
spuitmond van het patroon groot
genoeg is. Als de opening van de
spuitmond van de patroon te klein
is en de toevoersnelheid te hoog,
bestaat het risico dat de kit/lijm uit
de bodem van de patroon wordt
geperst en uw machine verontrei-
nigt.
Draai de regelaar langzaam wan-
neer het apparaat in werking is.
de klok in tot de gewenste toevoer-
snelheid.
Aan-/uitschakelen
Plaats de regelaar (8) aan het
begin van de werkzaamheden op
niveau 1.