Residual Current Device) met een ontkoppelingsstroom van
maximum 30 mA.
2) De blijvende aansluiting van om het even welk elektrisch ap-
paraat op het elektriciteitsnet van het gebouw moet uitgevoerd
worden door een gekwalificeerd elektricien, conform de gelden-
de wetgeving. Een niet correct uitgevoerde aansluiting kan ern-
stige persoonlijke letsels veroorzaken en zelfs de dood tot ge-
volg hebben.
3) LET OP: GEVAAR! Vocht en elektriciteit gaan niet samen:
– d e elektrische kabels worden altijd in droge omstandigheden
gehanteerd en aangesloten;
– b reng een elektrisch stopcontact of kabel nooit in contact met
een natte zone (plas of vochtig gras);
– d e aansluitingen tussen de kabels en de contacten moeten al-
tijd van het waterdichte type zijn. Gebruik verlengsnoeren met
volledige waterdichte en gehomologeerde stekkers, die ver-
krijgbaar zijn in de handel.
4) De toevoerkabels moeten van goede kwaliteit zijn, m.a.w. niet
minder dan het type H05RN-F of H05VV-F met een minimale
doorsnede van 1.5 mm2 en een maximaal aanbevolen lengte
van 25 m.
5) Gebruik de machine nooit als de toevoerkabel of het verleng-
snoer beschadigd of versleten zijn.
6) Verbind nooit een beschadigde kabel aan het stopcontact en
raak een beschadigde kabel die verbonden is aan het stopcon-
tact nooit aan. Een beschadigde of versleten kabel kan contact
met de delen onder spanning veroorzaken.
7) Haak het verlengsnoer vast aan de snoerhouder vooraleer de
machine in te schakelen. Gebruik de kabelhouderhaak zoals aan-
gegeven in dit handboekje, om te voorkomen dat de kabel per on-
geluk loskomt maar zorg ervoor dat de stekker correct en zonder
te forceren in het stopcontact gevoerd wordt.
8) Houd de kabels ver van de rotor met priktanden. De rotor met
priktanden kan de kabels beschadigen en in aanraking komen
met de onderdelen onder spanning.
9) Trek de machine nooit met de toevoerkabel en trek nooit aan
de kabel om deze uit het stopcontact te trekken. Stel de kabel niet
bloot aan warmtebronnen of laat hem niet in aanraking met olie,
oplosmiddelen of scherpe voorwerpen.
F) TRANSPORT EN VERPLAATSING
1) Telkens wanneer de machine verplaatst, geheven, vervoerd of
overgeheld moet worden, is het noodzakelijk:
– stevige werkhandschoenen te dragen;
– n eem de machine vast op punten waar u een stevige grip hebt,
rekening houdend met het gewicht en de spreiding van het ge-
wicht;
– d oe een beroep op een toereikend aantal personen die het ge-
wicht van de machine kunnen heffen, volgens de kenmerken
van het transportmiddel of de plaats waar de machine opgeno-
men of opgesteld moet worden.
2) Bevestig de machine tijdens het vervoer goed met touwen of
kettingen.
GEBRUIKSNORMEN
OPMERKING De overeenstemming tussen de verwijzingen in de
tekst en de daarbij horende afbeeldingen (op de pagina's 2 en
daaropvolgende) wordt gegeven door het nummer dat elk para-
graaf voorafgaat.
1. VERVOLLEDIG DE MONTAGE
OPMERKING De machine kan mogelijk geleverd worden met
sommige onderdelen reeds gemonteerd.
LET OP – De machine moet op een vlakke en stevige onder-
grond uitgepakt en gemonteerd worden, met voldoende
bewegingsruimte voor de machine en de verpakking, en
steeds met gebruik van geschikte werktuigen.
De verpakking moet volgens de plaatselijk geldende bepalin-
gen worden afgevoerd.
1.1 MONTAGE VAN DE STEEL
Steek het onderste deel van de steel (1) In de gaten van het chas-
sis en zet dit vast met de bijgeleverde schroeven (2).
Bevestig de twee centrale delen (4) aan het onderste deel (1),
met behulp van de bijgeleverde knopjes (4) en schroeven, zoals
aangegeven.
Bevestig de snoerhouder (6) op de aangegeven positie
en bevestig deze met de schroef en de moer (7).
Monteer het bovenste deel van de steel (8) gebruik makend van
de bijgeleverde knopjes (5) en schroeven, zoals aangegeven.
Bevestig de snoerhouder (9) op de aangegeven po-
sitie en haak de elektrische kabel (10) vast.
1.2 MONTAGE VAN DE ZAK
Steek het frame (1) in de zak (2) en haak alle plastic profielen vast
(3), met behulp van een schroevendraaier, zoals aangegeven in
de afbeelding.
2. BESCHRIJVING VAN DE COMMANDO'S
OPMERKING De betekenis van de symbolen op de knoppen
wordt verklaard op de volgende pagina's.
2.1 SCHAKELAAR MET TWEEVOUDIGE BEDIENING
De motor wordt bediend door een schakelaar met tweevoudige
bediening, om ongewild opstarten te verhinderen.
Voor het opstarten, drukt men de toets (2) in en trekt men aan de
hendel (1).
LET OP – Bij het opstarten van de motor wordt tegelijkertijd
ook de rotor ingeschakeld.
De motor stopt automatisch wanneer men de hendel (1) loslaat.
2.2 AFSTELLER VAN DE WERKDIEPTE
De hendel (1) staat toe de positie van de rotor op vier verschillen-
de hoogtes af te stellen en dus de werkdiepte van de priktanden
van de rotor in het terrein te wijzigen.
LET OP – De overgang van de ene positie naar de andere
moet uitgevoerd worden wanneer de motor uitgeschakeld is
en de rotor stilstaat.
3. GEBRUIK VAN DE MACHINE
3.1 VOORBEREIDING VAN DE ROTOR
De machine wordt geleverd met twee verschillende rotoren met
priktanden, die in functie van het gewenste type werk gebruikt
moeten worden:
– m et veren (1), voor het harken en oppervlakkig ventileren van
het terrein;
– m et stijve messen (2) voor de verticutering van het terrein.
Om de rotor te demonteren:
– k oppel de machine los van het elektriciteitsnet.
8