8
Accupack
* afhankelijk van de uitvoering
6. Gebruik
6.1
Multifunctioneel bewakingsysteem
van de machine
Schakelt de machine zelfstandig uit, dan heeft
de elektronica de zelfbeveiligingsmodus
geactiveerd. Er klinkt een waarschuwingssignaal
(continu piepsignaal). Dit gaat na max. 30
seconden of na het loslaten van de drukschakelaar
(6) uit.
Ondanks deze beveiligingsfunctie kan bij
bepaalde toepassingen overbelasting en als
gevolg daarvan beschadiging van de machine
optreden.
Oorzaken en oplossingen:
1. Accupack bijna leeg (De elektronica
beschermt het accupack tegen schade als
gevolg van diepteontlading).
Is het accupack bijna leeg, dan moet het weer
opgeladen worden!
2. Een lang aanhoudende overbelasting van de
machine leidt tot temperatuuruitschakeling.
Laat de machine of het accupack afkoelen.
Opmerking: De machine koelt sneller af
wanneer men hem onbelast laat draaien.
3. Bij een te hoge stroomsterkte (die zich bijv.
voordoet bij een lang aanhoudende blokkering)
wordt de machine uitgeschakeld.
Machine bij de drukschakelaar (6) uitschakelen.
Daarna normaal verder werken. Zorg ervoor dat
zich verder geen blokkeringen voordoen.
6.2
Accupack
Het accupack voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C en
40°C.
Uitnemen
De toets voor de accupack-ontgrendeling (7)
indrukken en het accupack (8) uitnemen.
Inbrengen
Accupack (8) inschuiven tot het inklikt.
6.3
Draairichting, transportbeveiliging
(inschakelblokkering) instellen
Draairichtingschakelaar (5) alleen gebruiken
wanneer de motor stilstaat!
Draairichtingschakelaar (instelling van de
draairichting, transportbeveiliging) gebruiken. (5)
Zie pagina 2:
R = rechtsloop ingesteld
L = linksloop ingesteld
0 = middenstand: transportbeveiliging
(inschakelblokkering) ingesteld
6.4
Versnellingsstand kiezen
1e versnelling (laag toerental,
1
bijzonder hoog draaimoment, bij voorkeur
om te schroeven)
2e versnelling (hoog toerental bij voorkeur
1
2
om te boren
6.5
Koppelbegrenzing instellen,
boren
Aan de bus (draaimoment, boren) (3) draaien.
1...6 = draaimoment instellen (met
koppelbegrenzing) - ook tussenstanden
zijn mogelijk.
= boorstand instellen (max. draaimoment,
zonder koppelbegrenzing)
om overbelasting van de motor te
voorkomen de spindel niet blokkeren.
6.6
Elektrisch gereedschap in- en
uitschakelen, toerental instellen
Druk de drukschakelaar (6) in om de machine in te
schakelen. Het toerental kan met de
drukschakelaar worden veranderd.
7. Handige tips
Bij het werken met lange schroef-bits raden wij u
aan de meegeleverde bit-spanbus (1) of de als
accessoire verkrijgbare bit-spanbus 6.31281 te
gebruiken (zie het hoofdstuk Toebehoren).
Boren
Bij voorkeur in de 2e versnelling (hoog toerental).
Schroeven
Bij voorkeur in de 1e versnelling (laag toerental) en
met koppelbegrenzing.
Schroeven op moeilijk toegankelijke plaatsen
Het hoekvoorzetstuk (zie het hoofdstuk
Toebehoren) maakt het werken op moeilijk
toegankelijke plaatsen bijzonder eenvoudig.
Draadboren
Draadtap licht inoliën.
1e Versnelling (laag toerental) kiezen.
Koppelbegrenzing instellen.
8. Accessoires
Gebruik uitsluitend originele Metabo accessoires.
Wilt u toebehoren aanschaffen, neem dan contact
op met uw leverancier.
Geef het type van de machine door aan uw
leverancier om de juiste accessoires te krijgen.
Zie bladzijde 4.
A Snelspan-boorhouder.
Aanbrengen: Beschermkap (1) afschroeven.
De snelspan-boorhouder op de
spindelschroefdraad schroeven. De snelspan-
boorhouder kan met een steeksleutel
NEDERLANDS nl
2
15