NL
• Sluit de verstelbare spuitmond (10) aan op het
pistool (9).
• Stel de spuitmond (10) af in een stand voor lage
druk ''
''.
• Neem de dop van het schoonmaakmiddelen-
reservoir (14) en vul de dispenser uitsluitend
met een vloeibaar schoonmaakmiddel.
Doe geen water in het reservoir. De
hogedrukreiniger mengt automatisch water
en schoonmaakmiddel. Wanneer u geen
schoonmaakmiddel op het werkoppervlak wilt
aanbrengen, kunt u het schoonmaakmiddel
in de stand ''
In de stand voor hoge druk geeft de
hogedrukreiniger geen schoonmaakmiddel af.
De dosering van het schoonmaakmiddel aanpassen
(Afb. A, E2)
U kunt de verhouding schoonmaakmiddel en water
aanpassen door de schoonmaakmiddelknop (17)
te draaien.
• Draai naar links als u minder schoonmaak-
middel wilt toevoegen.
• Draai naar rechts als u meer schoonmaakmiddel
wilt toevoegen.
5. ONDERHOUD
Koppel de kabel los van de stroomvoor-
ziening voordat u onderhoud uitvoert of de
machine klaar maakt voor opslag.
Reinig de machinebehuizing regelmatig met een
zachte doek, bij voorkeur iedere keer na gebruik.
Zorg dat de ventilatiesleuven vrij van stof en
vuil zijn. Gebruik bij hardnekkig vuil een zachte
doek bevochtigd met zeepwater. Gebruik geen
oplosmiddelen als benzine, alcohol, ammonia,
etc. Dergelijke stoffen beschadigen de kunststof
onderdelen.
Waterinlaatfilter (Afb. A)
Het waterinlaatfilter (3) regelmatig worden
geïnspecteerd, zodat blokkades en beperking van
de watertoevoer naar de pomp worden vermeden.
Spuitmond reinigen (Afb. A, F)
Wanneer de spuitmond is verstopt, kan dat leiden
tot een storing. U kunt de spuitmond reinigen door
de 'reinigingsnaald' (13) in de tip te steken en vuil
te verwijderen.
24
'' voor hoge druk wegspuiten.
Opslag en bescherming tegen vorst
Wanneer u niet alle water uit de hogedrukreiniger
en accessoires laat lopen, kunnen zij ernstig
worden beschadigd door de vorst. Laat alle water
uit de hogedrukreiniger en de accessoires lopen
zodat zij beschermd zijn tegen de vorst.
Berg de hogedrukreiniger op in een goed
geventileerde, droge ruimte waar de temperatuur
niet daalt onder +5°C.
STORING
Als de machine niet correct functioneer dan zijn er
een aantal mogelijke oorzaken. Hieronder worden
een aantal passende oplossingen gegeven:
1. De machine is ingeschakeld, maar start niet.
• De stekker is niet goed aangesloten of het
stopcontact is defect.
• Controleer de stekker, het stopcontact en de
zekering.
• Het voltage is lager dan de minimale vereiste
om op te starten.
• Controleer of het voltage juist is.
• De pomp is defect.
• Ga naar de instructies voor na-opslag
instructies. Zet de unit uit en laat de motor
afkoelen.
• De thermische beveiliging is gesprongen.
• Laat de spuitlans open en laat het water
doorstromen.
2. Fluctuerende druk
• De pomp zuigt lucht aan.
• Controleer of de slangen en verbindingen
luchtdicht zijn.
• De kleppen zijn vervuild, versleten of
vastgelopen. De pompafdichting is versleten.
• Maak dit schoon of ga naar de dealer.
3. Het water lekt uit de pomp
• De afdichting is versleten.
• Controleer en vervang of ga naar de dealer.
4. De motor stopt plotseling.
• De thermische bedieningsschakelaar is
gesprongen als gevolg van oververhitting.
• Controleer of het voltage juist is. Een
verlengkabel die te dun en lang is kan een
voltageverlies veroorzaken en de motor
oververhitten. Laat het afkoelen. Gebruik
intensieve verlengkabel.
WWW.VONROC.COM