sionele garage.
5.
Elektronische implantaten en pacemakers : Personen met
elektronische implantaten of een pacemaker moeten uit voor-
zorg de telefoon aan de tegengestelde zijde van het implantaat
houden tijdens een gesprek. Als u merkt dat uw apparaat in-
terferentie veroorzaakt met een pacemaker, zet u de telefoon
onmiddellijk uit en neemt u contact op met de fabrikant van de
pacemaker, om te vragen wat u moet doen.
6.
Brandgevaar : Laat het apparaat niet in de buurt van warm-
tebronnen zoals een radiator of kachel. Laat uw telefoon niet
laden in de buurt van brandbare materialen (het brandgevaar
is reëel).
7.
Contact met vloeistoffen : Zorg dat de telefoon niet in aanra-
king komt met vloeistoffen of met natte handen. Waterschade
kan onherstelbaar zijn.
8.
Gebruik alleen accessoires die zijn goedgekeurd door WIKO.
Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires kan uw tele-
foon beschadigen of risico's veroorzaken.
9.
De batterijen en de laders niet vernietigen :
Nooit een beschadigde lader of batterij gebruiken.
De batterijen niet in aanraking laten komen met magnetische
objecten, omdat dit kortsluiting zou kunnen veroorzaken tus-
sen de plus- en minpolen van uw batterijen en deze of de tele-
foon blijvend beschadigen.
In het algemeen mogen de batterijen niet worden blootgesteld
aan zeer lage of zeer hoge temperaturen (onder 0°C of hoger
dan 45°C). Deze verschillen in temperatuur kunnen de autono-
mie en de levensduur van de batterijen verminderen.
10.
Schokken of stoten : Gebruik en behandel uw telefoon met
de grootst mogelijke zorg.
Bescherm uw telefoon tegen schokken of stoten die het zouden
kunnen beschadigen. Sommige onderdelen van de telefoon zijn
van glas en kunnen daarom breken door een val of een grote
schok. Laat het apparaat niet vallen. Raak het scherm niet aan
met een scherp voorwerp.
11.
Elektrische ontlading : Probeer uw telefoon niet te de-
monteren, omdat dit een elektrische schok kan veroorzaken.
12.
Onderhoud : Als u uw handset wilt schoonmaken, gebruikt
u hiervoor een droge doek (geen oplosmiddelen zoals benzeen
of alcohol).
13.
Laad de telefoon op in een goed geventileerde plaats. Laad
uw apparaat niet op als het zich op stof bevindt.
14.
Wissen van magneetbanden : Plaats uw telefoon niet naast
een creditcard, want dit kan gevolgen hebben voor de gegevens
op magneetbanden.
15
Uw mobiele telefoon niet gebruiken in
een zeer warme of zeer koude omgeving. De mobiele telefoon
nooit blootstellen aan direct zonlicht, of een vochtige omgeving.
De telefoon moet gebruikt worden bij een temperatuur tussen
-10 ° c tot +45 ° c; de maximale temperatuur tijdens het opla-
den zoals aangegeven door de fabrikant is +40 °c.