Descargar Imprimir esta página

Elektrische Aansluitingen; Aansluiting Op Het Rookkanaal; Inwerkingstelling - Ferroli ATLAS D 30 K 100 Instrucciones De Uso

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 10
ATLAS D 30 K 100

3.5 Elektrische aansluitingen

Aansluiting op het elektriciteitsnet
B
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het correct ge-
aard is, overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door een vakman contro-
leren of de aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is niet aansprakelijk voor
eventuele schade die ontstaat doordat de installatie niet geaard is. Laat bovendien con-
troleren of de elektrische installatie geschikt is voor het maximumvermogen dat door het
apparaat wordt opgenomen (dit staat vermeld op de typeplaat van de verwarmingske-
tel).
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type "Y" zonder stekker,
voor aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moeten worden gerealiseerd
met een vaste aansluiting, door middel van een tweepolige schakelaar met een opening tussen de
contacten van minstens 3 mm; er moeten zekeringen van max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn
worden geplaatst. Het is belangrijk dat de polariteiten (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe
draad / AARDE: geel-groene draad) in acht worden genomen bij het aansluiten van de elektricitei-
tsleiding. Zorg er bij het installeren of vervangen van de voedingskabel voor dat de aardgeleider 2
cm langer is dan de andere.
B
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervangen. Als
de kabel beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en dient u zich voor
vervanging van de kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vakmensen te wenden. Als de
elektrische voedingskabel vervangen wordt, mag uitsluitend een kabel "HAR H05 VV-F
3x0,75 mm2 worden gebruikt met een buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
B
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN HEBBEN.
DOOR 230 V. AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OMGEVINGSTHERMO-
STAAT WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHERSTELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van timerafstandsbedieningen of timers, mag de voeding voor deze
voorzieningen niet van hun schakelcontacten worden genomen. De voeding ervan moet
rechtstreeks door het net of door batterijen worden geleverd, afhankelijk van het type
voorziening.
Toegang tot het elektrische klemmenbord
Draai de twee schroeven "A" op het paneel los en verwijder het deurtje
fig. 16 - Toegang tot het elektrische klemmenbord

3.6 Aansluiting op het rookkanaal

Het apparaat moet aangesloten worden op een rookkanaal dat ontworpen en gebouwd
is in overeenstemming van de geldende normen. De leiding van de ketel naar het roo-
kkanaal moet gemaakt zijn van materiaal, dat bestand is tegen hoge temperaturen en
corrosie. Het wordt aanbevolen om te zorgen voor optimale afdichting op de verbinding-
spunten en de volledige leiding tussen ketel en schoorsteen op warmte te isoleren, ter
voorkoming van condensvorming.
4. SERVICE EN ONDERHOUD
Alle hieronder beschreven werkzaamheden die afstellingen, wijzigingen, inbedrijfstelling
en onderhoud betreffen, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en
hiervoor opgeleid personeel (dat voldoet aan de technisch-professionele vereisten op
grond van de geldende voorschriften), zoals het personeel van de plaatselijke Techni-
sche Klantenservice.
FERROLI is geenszins aansprakelijk voor schade aan zaken en/of persoonlijk letsel, ve-
roorzaakt door ingrepen op het apparaat, uitgevoerd door onbevoegde en ondeskundige
personen.
4.1 Instellingen
TEST modus inschakelen
Druk gelijktijdig op de toetsen verwarming (details 3 en 4 - fig. 1) gedurende 5 seconden
om de TEST modus in te schakelen. De verwarmingsketel wordt onafhankelijk van het
verzoek van de installatie of om sanitair water ingeschakeld.
Op het display, gaan de symbolen verwarming (detail 24 - fig. 1) en sanitair water (detail
12 - fig. 1) knipperen.
fig. 17 - Functie TEST
Herhaal de procedure om de TEST-modus te deactiveren.
De TEST-modus wordt in ieder geval automatisch na 15 minuten uitgeschakeld.
A
A
eco
bar
cod. 3540S364 - Rev. 01 - 01/2013
Afstelling brander
Het rendement van de verwarmingsketel en de goede werking ervan hangen nauw sa-
men met de precisie waarmee de brander wordt afgesteld. Volg nauwkeurig de aanwij-
zingen van de fabrikant op. Het eerste stadium van duplexbranders moet ingesteld zijn
op een vermogenswaarde, die niet minder mag bedragen dan het nominale minimu-
mvermogen van de verwarmingsketel. Het vermogen van het tweede stadium mag niet
meer bedragen dan het nominale maximumvermogen van de verwarmingsketel.

4.2 Inwerkingstelling

B
Controles die uitgevoerd moeten worden bij de eerste ontsteking en naar aan-
leiding van alle onderhoudswerkzaamheden die afsluiting van de installaties
met zich meebrengen, of na een ingreep op de veiligheidsinrichtingen of delen
van de verwarmingsketel:
Alvorens de verwarmingsketel te ontsteken
Zet eventuele afsluitkleppen tussen de verwarmingsketel en de installaties open.
Controleer of het brandstofsysteem lekdicht is.
Controleer of de voorbelasting van het expansievat correct is
Vul de hydraulische installatie en zorg ervoor dat de verwarmingsketel en de instal-
latie volledig ontlucht zijn door de ontluchtingsklep op de verwarmingsketel en de
eventuele ontluchtingskleppen op de installatie te openen.
Controleer of er geen waterlekken in de installatie, de circuits van het sanitaire wa-
ter, de verbindingen of de verwarmingsketel zitten.
Controleer of de elektrische installatie goed is uitgevoerd en of de aarding naar
behoren werkt.
Controleer of er zich in de buurt van de verwarmingsketel geen ontvlambare vloei-
stoffen of materialen bevinden
Controles tijdens de werking
Schakel het apparaat in zoals beschreven in sez. 2.3.
Controleer de lekdichtheid van het brandstofcircuit en van de waterinstallaties.
Controleer de doeltreffendheid van de afvoerleiding en de rookgas-luchtpijpen
tijdens de werking van de verwarmingsketel.
Controleer of de watercirculatie tussen de verwarmingsketel en de installaties cor-
rect verloopt.
Controleer of de ontsteking van de verwarmingsketel correct werkt door hem ver-
schillende malen te ontsteken en weer uit te zetten door middel van de omgeving-
sthermostaat of de afstandsbediening.
Verzeker u ervan dat het brandstofverbruik dat de gasmeter aangeeft overeenkomt
met de waarden in de tabel met technische gegevens op sez. 5.3.
Controleer of branderdeur en verbrandingskamer lekdicht zijn.
Controleer of de brander goed werkt. Voer deze controle uit met de betreffende in-
strumenten, volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
Controleer de correcte programmering van de parameters en programmeer het ap-
paraat naar gelang de persoonlijke behoeften (compensatiecurves, vermogen, tem-
peratuur).
4.3 Onderhoud
Periodiek onderhoud
Met het oog op langdurige goede werking van het apparaat moet het jaarlijks door
gekwalificeerd personeel op de volgende punten gecontroleerd worden:
De besturings- en veiligheidsinrichtingen moeten correct functioneren
Het circuit voor rookafvoer moet optimaal functioneren.
Controleer of de brandstoftoevoer- en -afvoerleidingen niet verstopt of beschadigd
zijn.
Reinig het filter van de brandstofaanzuigleiding.
Bepaal het juiste brandstofverbruik
Reinig de verbrandingskop bij de brandstofuitgang, op de wervelschijf.
Laat de brander gedurende ongeveer 10 minuten op volle kracht werken en analy-
seer daarna het verbrandingsproces als volgt:
-
De juiste afstelling van alle elementen, die in deze handleiding vermeld staan
-
Temperatuur van de rook in de afvoerleiding
-
Percentage CO2
De lucht-rookgaspijpen en het eindstuk moeten vrij zijn van obstakels en geen
lekken hebben
Brander en warmtewisselaar moeten schoon zijn, zonder afzettingen. Maak geen
gebruik van chemische producten of staalborstels om ze te reinigen.
De gas- en waterinstallaties moeten lekdicht zijn.
De waterdruk van de installatie moet in de ruststand circa 1 bar zijn; indien dit niet
het geval is, de installatie naar deze waarde terugbrengen.
De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
Het expansievat moet gevuld zijn.
Controleer de magnesiumanode en vervang ze, indien nodig.
Ommanteling, paneel en sierelementen van de verwarmingsketel kunnen zo-
A
nodig schoongemaakt worden met een zachte doek, eventueel bevochtigd met
water met zeepoplossing. Vermijd het gebruik van elke soort schuurmiddel of
oplosmiddel.
Reiniging van de verwarmingsketel
1.
Schakel de stroom naar de verwarmingsketel uit.
2.
Verwijder het bovenste en onderste paneel aan de voorkant.
3.
Draai de knoppen op de deur los om de deur te openen.
4.
Maak de binnenkant van de verwarmingsketel en het volledige traject van de afge-
voerde rook schoon met een borstel of met druklucht.
5.
Bevestig de betreffende knop om de deur weer te sluiten.
Voor het reinigen van de brander raadpleegt u de aanwijzingen van de Fabrikant.
49
NL

Publicidad

loading