ATLAS 25 SI UNIT
fig. 20 - Sifonvoeding
fig. 21 - Ringvoeding
3.5 Elektrische aansluitingen
Aansluiting op het elektriciteitsnet
De elektrische veiligheid van het apparaat wordt alleen bereikt wanneer het correct geaard
is, overeenkomstig de geldende veiligheidsnormen. Laat door een vakman controleren of de
aarding efficiënt en afdoende is. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
ontstaat doordat de installatie niet geaard is. Laat bovendien controleren of de elektrische in-
stallatie geschikt is voor het maximumvermogen dat door het apparaat wordt opgenomen (dit
staat vermeld op de typeplaat van de verwarmingsketel).
De verwarmingsketel is voorbedraad en voorzien van een kabel van het type "Y" zonder stekker, voor
aansluiting op het elektriciteitsnet. De aansluitingen op het net moeten worden gerealiseerd met een va-
ste aansluiting, door middel van een tweepolige schakelaar met een opening tussen de contacten van
minstens 3 mm; er moeten zekeringen van max. 3A tussen verwarmingsketel en lijn worden geplaatst.
Het is belangrijk dat de polariteiten (LIJN: bruine draad / NEUTRAAL: blauwe draad / AARDE: geel-gro-
ene draad) in acht worden genomen bij het aansluiten van de elektriciteitsleiding. Zorg er bij het instal-
leren of vervangen van de voedingskabel voor dat de aardgeleider 2 cm langer is dan de andere.
De voedingskabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervangen. Als de
kabel beschadigd is, moet het apparaat worden uitgeschakeld en dient u zich voor vervan-
ging van de kabel uitsluitend tot gekwalificeerde vakmensen te wenden. Als de elektrische
voedingskabel vervangen wordt, mag uitsluitend een kabel "HAR H05 VV-F 3x0,75 mm2 wor-
den gebruikt met een buitendiameter van maximaal 8 mm.
Omgevingsthermostaat (optie)
LET OP: DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT MOET SCHONE CONTACTEN HEBBEN.
DOOR 230 V. AAN TE SLUITEN OP DE KLEMMEN VAN DE OMGEVINGSTHERMOSTAAT
WORDT DE ELEKTRONISCHE KAART ONHERSTELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van timerafstandsbedieningen of timers, mag de voeding voor deze voor-
zieningen niet van hun schakelcontacten worden genomen. De voeding ervan moet recht-
streeks door het net of door batterijen worden geleverd, afhankelijk van het type voorziening.
Toegang tot het elektrische klemmenbord
Draai de twee schroeven "A" op het paneel los en verwijder het deurtje
fig. 22 - Toegang tot het elektrische klemmenbord
A
A
cod. 3541I320 - Rev. 01 - 10/2016
3.6 Aansluiting op het rookkanaal
Het apparaat moet aangesloten worden op een rookkanaal dat ontworpen en gebouwd
is in overeenstemming van de geldende normen. De leiding van de ketel naar het roo-
kkanaal moet gemaakt zijn van materiaal, dat bestand is tegen hoge temperaturen en
corrosie. Het wordt aanbevolen om te zorgen voor optimale afdichting op de verbinding-
spunten en de volledige leiding tussen ketel en schoorsteen op warmte te isoleren, ter
voorkoming van condensvorming.
4. SERVICE EN ONDERHOUD
Alle hieronder beschreven werkzaamheden die afstellingen, wijzigingen en inbedrijfstel-
ling betreffen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en hiervoor op-
geleid personeel (dat voldoet aan de technisch-professionele vereisten op grond van de
geldende voorschriften), zoals het personeel van de plaatselijke technische klantenser-
vice.
FERROLI is geenszins aansprakelijk voor schade aan zaken en/of persoonlijk letsel, ve-
roorzaakt door ingrepen op het apparaat, uitgevoerd door onbevoegde en ondeskundige
personen.
4.1 Instellingen
Activeren TEST-modus
Druk 3 maal in 3 seconden op de toets Reset (detail 3 - fig. 1) om de TEST-modus in te
schakelen. De verwarmingsketel slaat aan, ongeacht het feit of er om verwarming of
warm sanitair water gevraagd wordt.
Op het display, gaan de symbolen verwarming (detail 5 - fig. 1) en sanitair water (detail
6 - fig. 1) knipperen.
fig. 23 - TEST modus
Herhaal de procedure om de TEST-modus te deactiveren.
Na 15 minuten wordt de TEST-modus automatisch gedeactiveerd.
Afstellen brander
De brander wordt in de fabriek afgesteld zoals vermeld intabella 2. De brander kan op
een ander vermogen ingesteld worden door in te grijpen op de pompdruk, de sproeier
en de kop en luchttoevoer af te stellen, zoals in de volgende paragrafen beschreven wor-
dt. Het gewijzigde vermogen dient echter binnen het nominale bedrijfsveld van de ketel
te liggen. Controleer na de afstelling, met een toestel voor brandstofanalyse, of het
gehalte aan CO
in de rookgassen tussen 11% en 12% ligt.
2
Tabella. 2 - Afstellen brander
Debiet
Model
Debiet
vermogen
brander
brander
US
kW
kg/uur
Gall/uur
28.3
SUN G6
2.24
0.60
Tabel debiet oliesproeiers
In tabella 3 staat het oliedebiet vermeld (in kg/h) bij variaties van pomp- en sproeierdruk.
NB. - Onderstaande waarden dienen uitsluitend als leidraad, want er moet rekening
worden gehouden met het feit dat het debiet van de sproeiers ± 5% kan variëren. Bo-
vendien neemt bij branders met voorverwarmer het brandstofdebiet af met ongeveer 10.
Tabella. 3
SPROEIER
8
9
G.P.H.
0.40
1.36
1.44
0.50
1.70
1.80
0.60
2.04
2.16
0.65
2.21
2.34
0.75
2.55
2.70
0.85
2.89
3.06
1.00
3.40
3.61
Debiet bij uitgang van de sproeier in kg/h
40
20
0
x3
Druk
Afstelling
Sproeier
pomp
kop
Hoek
Code
Bar
L
60°
35601540
9
19
Pompdruk kg/cm2
10
11
12
13
1.52
1.59
1.67
1.73
1.90
1.99
2.08
2.17
2.28
2.39
2.50
2.60
2.47
2.59
2.71
2.82
2.85
2.99
3.12
3.25
3.23
3.39
3.54
3.68
3.80
NL
60
80
100
120
Afstelling
lucht
Streepje
8
14
1.80
2.25
2.70
2.92
3.37
3.82