1) Kooktijden
• De in het kookboek vermelde kooktijden zijn
bij benadering gegeven. Factoren, die invloed
hebben op de kookduur, zijn: de begin-
temperatuur, de hoeveelheid voedsel en de
materialen die voor het koken worden
gebruikt.
• Begin met de minimale kooktijd om te
voorkomen dat het voedsel te gaar wordt. Als
het voedsel niet gaar genoeg geworden is,
kunt u het altijd nog wat langer bereiden.
OPMERKING: Als u het voedsel langer
kookt dan de aanbevolen kooktijden, kan
het bederven, en in extreme gevallen zelfs
vlam vatten en de magnetronoven
beschadigen.
2) Kleine hoeveelheden voedsel
• Kleine hoeveelheden voedsel met een gering
vochtgehalte kunnen uitdrogen, aanbranden
of zelfs verbranden als ze te lang wordt
doorgekookt. Indien het voedsel in de oven
vlam vat, moet de ovendeur ges loten blijven,
de magnetronoven uitgezet worden en
moet de stekker uit het stopcontact worden
genomen.
3) Eieren
• Kook geen ongepelde eieren en verwarm
geen hardgekookte eieren met de
MAGNETRON functie. Er kan een te hoge
druk in de eieren ontstaan, waardoor ze
exploderen, zelfs na bereiding/verwarmen.
4) Niet-poreuze schil
• Voedsel zonder poreuze schil, zoals
aardappelen, eierdooiers en worstjes, moeten
ingeprikt worden alvorens ze met de
magnetronoven te bereiden. Zo voorkomt u
dat ze exploderen.
5) Vleesthermometer
• Indien u gebruik maakt van een vleesther-
mometer voor vlees en gevogelte, gebruik
deze dan alleen wanneer het voedsel
buiten de magnetronoven is. Gebruik geen
conventionele vleesthermometer binnen de
magnetronoven, omdat vonken kunnen
optreden.
6) Vloeistoffen
• Indien vloeistoffen, zoals soep, sauzen en
dranken opgewarmd worden in uw magne-
tronoven, kunnen deze zonder te gaan borre-
len heter worden dan het kookpunt.
Belangrijke informatie
Hierdoor kan de hete vloeistof plotseling gaan
overkoken. Om dit te voorkomen, kunnen de
volgende stappen opgevolgd worden:
a) Gebruik geen rechte glazen of bekers met
smalle of toelopende bovenkant.
b) Niet te lang verwarmen.
c) Roer de vloeistof om alvorens deze in de
oven te plaatsen en roer halverwege de
opwarmtijd nogmaals om.
d) Laat de vloeistof na het verwarmen nog even
in de oven staan en roer goed om voordat u
de vloeistof uit de oven haalt.
7) Papier/kunststof
• Als u voedsel gaat verwarmen in kunststof
of papieren bakjes, dient u de oven
regelmatig te controleren omdat deze bakjes
bij oververhitting vuur kunnen vatten.
• Gebruik geen gerecycled papier (b.v.
keukenrol), tenzij het papierproduct
gekenmerkt is als zijnde veilig voor gebruik in
een magnetronoven. Vervuilingen in recycled
papier kunnen in de magnetron vonken en/of
brand veroorzaken.
• Verwijder metalen sluitingen van braadzakken
voordat u deze in de oven plaatst.
8) Keukengerei/folie
• Verwarm nooit gesloten potjes of flessen
omdat deze kunnen exploderen.
• Gebruik geen metalen bakjes of schotels met
metalen randen tijdens de magnetron-functie.
Hierdoor kunnen er vonken ontstaan
• Bij gebruik van aluminiumfolie, vleesspiesen
of andere metalen voorwerpen, moet de
af stand tot de ovenwanden minimaal 2 cm
bedragen om vonkoverslag te voorkomen.
9) Zuigflessen/potjes babyvoeding
• De speen of deksel moeten verwijderd
worden van zuigflessen of potjes babyvoed
sel alvorens ze in de magnetronoven te
plaatsen.
• Schud zuigflessen goed en roer de inhoud
van de potjes met babyvoeding een paar
maal om.
• Controleer de temperatuur van het voedsel
voor het nuttigen zorgvuldig om een
mogelijke verbranding te voorkomen.
NI-3