NEDErlaNDs
Als deze problemen door een te hoge gasdruk worden
veroorzaakt, heeft het geen nut om als oplossing de luchtregelaar
bij te stellen.
Als u gebreken in de gastoevoer bij de klep of vanaf het
gasreservoir wilt opsporen, controleert u de gasdruk vóór de
klep.
Als de gasdruk vóór de klep goed is, controleert u de gasdruk
na de klep. Door de gasdruk met een manometer (fig. 3) te
controleren, kunt u de oorzaak van het probleem snel opsporen
en uit de weg ruimen.
Zoals reeds eerder vermeld, kan een geblokkeerde of zwakke
gastoevoer tot een onvolledige verbranding leiden. Zorg ervoor
dat alle gasleidingen stofvrij zijn. Een klein stofdeeltje kan al tot
verstopping van de waakvlamopening leiden. Alle onderdelen
moeten tijdens het installeren en aansluiten van de gasleidingen
stofvrij blijven. Hetzelfde geldt tijdens het vervangen van de
klep.
10.3 Als er geen gasdoorstroming is bij
de waakvlambrander
Volg de onderstaande procedure om dit
probleem op te lossen:
•
Controleer de afdichting van alle gasaansluitingen met
behulp van geconcentreerd zeepwater (gebruik geen
synthetische zeepsoorten).
•
Controleer of alle afsluitkleppen vanaf het gasreservoir open
staan. Als de waakvlam voor het eerst wordt aangestoken
of lange tijd buiten gebruik is geweest, of als de LPG tank
pas is bijgevuld, kan het zijn dat de gasleiding naar de haard
lucht bevat. De waakvlam kan dan pas worden aangestoken
als de lucht uit de leiding is verwijderd. Hiertoe drukt u
de gasregelingsknop in en draait u deze linksom. Houd de
gasregelingsknop vijf seconden ingedrukt en druk de knop
van de vonkontsteker meerdere keren helemaal in. Herhaal
deze procedure tot de waakvlam gaat branden.
•
Als de waakvlam nog steeds niet gaat branden nadat u
alle lucht uit de leidingen hebt verwijderd, duidt dit op een
probleem met het gasreservoir of op een lekkende gasleiding.
Controleer de gasdruk volgens de instructies in de sectie
«6.0 Gasleidingen aanleggen» en ga na of het defect of de
lekkage zich vóór of na de gasklep van de haard bevindt. Als
de gasdruk bij meetpunt (A -fig. 8) te laag is, of als er helemaal
geen gasdruk is, bevindt het defect of de lekkage zich vóór de
klep. Als de gasdruk goed is bij meetpunt A, maar te laag is bij
opening B, bevindt het defect of de lekkage zich na de klep.
•
Opmerking: bij Mertik Maxitrol-kleppen is de opening altijd
uitgerust met een fijnfilter, zodat er geen stof in de klep kan
komen. Het komt dan ook niet vaak voor dat de klep stof
bevat.
•
Als de gasleidingen worden gedemonteerd, moeten alle
gasleidingen weer worden aangesloten en op lekkage worden
gecontroleerd voordat u de haard gaat gebruiken.
52
10.4 Als de waakvlam uitgaat door
problemen met de gastoevoer
Volg de onderstaande procedure om dit
probleem op te lossen:
•
Houd de gasregelingsknop (fig. 7-1) minimaal 15 seconden
ingedrukt.
•
Controleer of de vlam op het middelpunt van het thermokoppel
is gericht.
•
Controleer of het thermokoppel tot minimaal 3 mm (1/8") van
het topje (fig. 9) wordt ingesloten door de vlam.
•
Als de vlam abnormaal groot of klein is, meet u eerst de
gasdruk. Raadpleeg voor meer informatie de sectie over
gasdruk.
•
Controleer de waakvlambrander (fig.10B), de branderuitloop
(fig. 10D) en de gastoevoerleidingen naar de waakvlambrander
op defecten (fig. 10E), stof en roest.
Opmerking: zelfs als de gasdruk goed is bij opening B, kan het zijn
dat een van de leidingen na de klep lek is. Controleer daarom altijd
op eventuele gaslekken.
10.5 Thermokoppel (fig. 9)
Een thermokoppel is een soort warmtegenerator, die bestaat
uit een koperdraad (kopernikkellegering) en een ijzerdraad die
in elkaar zijn gedraaid. Deze draden veroorzaken wrijving en
genereren een spanning van 25 millivolt bij blootstelling aan
een temperatuurverschil van 200°C. Dit voltage volstaat om de
gasklep in werking te stellen.
Houd er rekening mee dat zelfs de kleinste weerstand (ohm) een
enorme invloed heeft op zo'n klein voltage. Als de weerstand
te groot is, kan het zijn dat er onvoldoende spanning wordt
gegenereerd om de gasklep in werking te stellen. Mogelijke
oorzaken van een te grote weerstand zijn een te lange koperdraad
of een te groot aantal verbindingen. Als de koperdraad in contact
komt met metaal, kan de weerstand toenemen. Dit leidt tot een
vermindering van het voltage.
10.6 Als de waakvlam uitgaat zonder dat
er problemen zijn met de gastoevoer
Volg de onderstaande procedure om problemen
met het thermokoppel op te lossen:
•
Controleer de koperdraad van het thermokoppel op scheuren
of beschadigingen.
•
Controleer de afdichting bij de klep door de moer waarmee
de koperdraad is bevestigd, los te draaien. Controleer of
de afdichting beschadigd is, bijvoorbeeld doordat de moer
te hard was aangedraaid. Een beschadigde afdichting
veroorzaakt veel weerstand bij contact met metaal. Dit leidt
tot onvoldoende spanning bij de gasklep.
•
Controleer of de vlam op het middelpunt van het thermokoppel
is gericht.
•
Controleer of het thermokoppel tot minimaal 3 mm van het
topje (zie fig. 9) wordt ingesloten door de vlam.
•
Meet de spanning die door het thermokoppel wordt
gegenereerd. Sluit de pluspool van de spanningsmeter
(fig. 11E) aan op het kogelvormige uiteinde (fig. 11D) van de
koperdraad. Sluit de minpool aan op de koperdraad zelf.