te bevestigen dat de procedure is voltooid zal de led 2 keer knipperen.
Als u het type lamp wilt wijzigen: controleer eerst de positie van de jumper "JP1"
(paragraaf 4.1) en herhaal dan de procedure in paragraaf 4.2 vanaf het begin.
5 - COMPATIBELE ZENDERS EN HUN WERKING
5.1 - Compatibele zenders
De dimmer is voorzien van NRC-technologie op 433,92 Mhz, met rolling code -co-
dering; hierdoor is hij compatibel met de zenders van het merk Nice die in Tabel B
staan. Raadpleeg de productencatalogus van Nice of de website www.niceforyou.
com voor meer informatie over deze zenders.
5.2 - Werking van de zenders met "slider"
Deze zenders hebben naast de traditionele toetsen voor het versturen van instructies,
ook een oppervlak met capacitieve technologie, dat reageert op aanraking van de vin-
gers. Het oppervlak gedraagt zich als een cursor ("slider"), waarmee de lampen in- en
uitgeschakeld kunnen worden en/of hun lichtsterkte dynamisch geregeld kan worden.
• Een korte aanraking van de vinger op het "cursor-oppervlak": stuurt naar de dim-
mer een instructie met absolute plaatsing. Bijvoorbeeld: door de slider op 30% van
zijn "totale baan" aan te raken wordt de lichtsterkte van de lamp op 30% gebracht;
of als de slider op 0% van zijn "totale baan" wordt aangeraakt, wordt de lichtsterkte
van de lamp naar 0% gebracht, etc.
• Het vegen van de vinger over het "cursor-oppervlak" (in de twee richtingen): stuurt
naar de dimmer een reeks instructies die de lichtsterkte van de lamp op dynami-
sche wijze probeert te regelen, de wens van de gebruiker "volgend". Het vegen
van de vinger stuurt instructies met relatieve plaatsing; d.w.z. onafhankelijk van
waar de vinger start, wordt de lichtsterkte verhoogd (of verlaagd) tot het oppervlak
wordt losgelaten. Hierdoor kan de lichtsterkte van de lamp van de minimale waarde
(die in Tabel A staat) naar de maximale waarde worden gebracht en niet van 0%
naar 100%. Het kan nodig zijn om meerdere keren met de vinger over het "cursor-
oppervlak" te vegen om de lichtsterkte van de lamp volledig, van de minimale naar
de maximale waarde, te regelen.
• Als de lichtsterkte van de lamp zich al op de maximale waarde bevindt, zal het
sturen van verdere instructies om de lichtsterkte te verhogen geen zichtbaar effect
hebben. Dit geldt ook voor als de lichtsterkte van de lamp zich al op de minimale
waarde bevindt; het sturen van verdere instructies om de lichtsterkte te verlagen zal
geen zichtbaar effect hebben.
• Op enkele modellen van de lijn "Era P slider" (bijvoorbeeld: P6V, P6SV, etc.) moet,
alvorens een instructie te sturen, de dimmer worden geselecteerd waarvoor de
instructie bestemd is, door op de zender de toets van het kanaal in te drukken
waaraan de dimmer tijdens de opslagprocedure is verbonden.
• Nadat een instructie is gestuurd, moet u, voor u een nieuwe kunt sturen, eerst wach-
TABEL A
Mini-
maal
vermo-
Type lampen
gen
Gloei- en halogeen-
lampen met hoog
150
Watt
vermogen, hoger dan
150 Watt
Gloei- en halogeenlam-
1
pen met laag vermogen,
lager dan 150 Watt
Watt
(fabrieksinstelling)
0
Ledlampen
Watt
0
Fluorescentielampen
Watt
ten tot de led is uitgegaan: als u dit niet doet kan de lichtsterkte van de lamp zich
onvoorspelbaar gaan gedragen.
• Als de vinger langer het "cursor-oppervlak" aanraakt, wordt de zender in stand-by
gezet. Om de zender weer te activeren dient u opnieuw op het "cursor-oppervlak"
of een toets te drukken.
6 - BELANGRIJK: LEES DIT VOORDAT U DE ZEN-
DERS GAAT OPSLAAN
6.1 - "Standaard" opslaan en "gepersonaliseerd" opslaan van
de zender
Alle beschikbare procedures voor het opslaan van een zender zijn in twee grote
categorieën te verdelen en onderling verwisselbaar: die welke de zender opslaan op
Maxi-
Minima-
Positie van de
maal
le licht-
Jumper JP1
vermo-
sterkte
gen
in %
350
"A"
15 %
Watt
150
"A"
20 %
Watt
"B"
100
15 %
Watt
"B"
100
30 %
Watt
Nederlands – 3