•
Druk op de ventilator-knop om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog, gemiddeld, laag,
automatisch). De betreffende snelheidsindicator gaat branden.
Verwarmingsmodus
•
Druk op de modus-knop tot de verwarmingsmodus-indicator gaat branden.
•
Druk op de omhoog- of omlaag-knop om de gewenste temperatuur in te stellen (13°C-27°C of 55-81°F).
De ingestelde temperatuur verschijnt op de display.
•
Druk op de ventilator-knop om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog, gemiddeld, laag,
automatisch). De betreffende snelheidsindicator gaat branden.
Ventilatormodus
•
Druk op de modus-knop tot de ventilatormodus-indicator gaat branden.
•
Druk op de ventilator-knop om de snelheid van de ventilator in te stellen (hoog, gemiddeld of laag).
•
De betreffende snelheidsindicator gaat branden. Daarnaast wordt de ingestelde snelheid op het display
weergegeven via de symbolen
snelheid).
Ontvochtigingsmodus
•
Druk op de modus-knop tot de ontvochtigingsmodus-indicator gaat branden.
•
Op het display verschijnt het symbool
De ventilatorsnelheid wordt automatisch door het toestel ingesteld en kan niet worden aangepast.
Timer
•
Zet het apparaat aan en stel de gewenste kamertemperatuur en ventilatorsnelheid in. Schakel het
apparaat nu uit.
•
Druk op de timerknop om de timerfunctie te activeren. Op het display gaan het
aantal uren knipperen.
•
Stel de gewenste inschakeltijd (0-24u) in met de toetsen omhoog/omlaag op de afstandsbediening of
druk rechtstreeks op de toets TIMER op het apparaat.
•
Wacht 5 seconden totdat de timerfunctie is geactiveerd. Het betreffende indicatielampje gaat branden en
het apparaat wordt in de standby-modus gezet.
•
Druk nogmaals op de timerknop of de aan/uit-knop om de timer-instelling te verwijderen. Het
indicatielampje gaat uit en het timersymbool verdwijnt van het display.
•
Als het apparaat is ingeschakeld, drukt u de timerknop in om de uitschakeltijd in te stellen zoals hierboven
staat aangegeven.
Automatische modus
•
Na activatie van deze functie bepaalt het apparaat op basis van de omgevingstemperatuur automatisch
welke modus er wordt ingeschakeld (koel-, verwarmings- of ventilatormodus).
•
Druk nogmaals op de modusknop op de afstandsbediening. Als de automatische modus actief is, ziet u
op het display ronddraaiende balkjes:
•
Stel met de ventilatorknop de gewenste ventilatorsnelheid in (hoog, gemiddeld, laag, automatisch).
•
Als uw apparaat alleen een koelfunctie heeft, gaat het automatisch in de ventilatormodus zodra de
omgevingstemperatuur lager is dan 23°C (73°F) en gaat het weer in de koelmodus zodra de
omgevingstemperatuur hoger is dan 23°C (73°F).
•
Als uw apparaat zowel een koel- als een verwarmingsfunctie heeft, gaat het automatisch in de
verwarmingsmodus zodra de omgevingstemperatuur lager is dan 20°C (68°F). Wanneer de
omgevingstemperatuur tussen de 20°C (68°F) en 23°C (73°F) ligt, gaat het apparaat in de
ventilatormodus. Vanaf 23°C (73°F) gaat het apparaat in de koelmodus.
UV-Licht:
•
Deze functie wordt gebruikt om de lucht te zuiveren.
•
Wanneer het apparaat in werking is, houdt u de ventilatortoets "
lichtfunctie te activeren. Op het display verschijnt "UV light indicator".
•
Houd de ventilatorsnelheidstoets "
schakelen.
(hoge snelheid),
" gedurende 3 seconden ingedrukt om deze functie uit te
(gemiddelde snelheid) en
" 3 seconden ingedrukt om de UV-
(lage
-symbool en het
68