Black and Decker BDS303 Manual Del Usuario página 40

NEDERLANDS
Opmerking:
Soms is het nodig om het instrument meerdere malen over hetzelfde gebied te bewegen

om de steunbalk precies te lokaliseren. De roos (9) licht op als er zich een steunbalk in
de buurt bevindt.
Als er een metalen object wordt gedetecteerd in de steunbalkmodus zal het

indicatorsymbool voor metaaldetectie (7) oplichten en verschijnen er 2 balken op het
LCD-scherm (fig. D2). Als de balken de top bereiken, bevindt zich er een metalen object
in de buurt. Als er geen balken worden weergegeven, houd u de aan-/uitschakelaar
ingedrukt en maakt u een terugwaardse beweging voor nauwkeurige resultaten.
Toepassing van de metaaldetectiefunctie (fig. B - D)
U kunt deze functie (7) gebruiken voor het opsporen van metalen pijpen in gipsplaten van
maximaal 25 mm dik.
Zet de modusselectieschakelaar (2) in de metaaldetectorpositie.

Houd het instrument in de lucht weg van de muur en andere metalen objecten.

Druk op de aan/uit-schakelaar (1).

Het LCD-scherm (3) gaat branden en het instrument geeft één piep tijdens het kalibreren.
Nadat de kalibratie is afgerond:
Houd de aan/uit-schakelaar ingedrukt.

Het indicatorsymbool voor metaaldetectie (7) staat in het scherm aangegeven.
Plaats het instrument vlak tegen de muur zoals weergegeven.

Schuif langzaam het instrument in een horizontale richting over het oppervlak zonder het

op te lichten of the druk op het instrument te veranderen (fig. C). Zorg ervoor dat het
instrument niet kantelt of wordt opgetild.
Als er 2 scannerbalken (12) op het LCD-scherm (3) beginnen te klimmen, betekent dit dat
u een metalen object nadert.
Vervolg het scannen van het oppervlak.

De balken zullen de top bereiken en vallen bij dichte nabijheid van een metalen object. Als er
geen balken worden weergegeven, houd u de aan-/uitschakelaar ingedrukt en maakt u een
terugwaardse beweging voor nauwkeurige resultaten. 2 balken die de top bereiken geven de
positie van een metaal object aan (fig. D2).
Herhaal na afloop de testprocedure om de werking van het instrument te controleren.

Gebruik van de kabeldetectorfunctie (fig. D)
U kunt deze functie gebruiken voor het detecteren van electriciteitsbedrading op een diepte
van 100 mm. De functie werkt continu.
Waarschuwing! Test het instrument op een bekende spanningsbron voor gebruik.
40