A fstelling van de drukregelaar
7 B
De
opstart-
en
Waterreservoir kunnen met behulp van de
drukregelaar
worden
"Technische Eigenschappen"). Deze waarden
kunnen zonodig op de drukregelaar (10) worden
veranderd, zie ook figuur C.
• Trek de stekker uit de contactdoos.
• Haal het beschermkapje van de drukregelaar af.
• Regel met een schroevendraaier de druk af op
de gewenste waarde.
A= inschakeldruk
B= afschakeldruk
−
Druk neemt toe = +
−
Druk neemt af = –
• Zet
het
beschermkapje
drukregelaar.
• Zet het toestel weer aan en controleer de
gewijzigde drukken.
Bij het afregelen van de uitlaatdruk op
hoge waarden moet men de maximale
stuwdruk in aanmerking nemen, zie de
technische eigenschappen.
C ontrole van de inlaatdruk van
8 B
het
membraan
• Trek de stekker uit de contactdoos.
• Open een van de kleppen waarvan het
uitlaatsysteem is voorzien en laat de pomp
helemaal leeg lopen.
• Controleer de ingangsdruk van het membraan
bij de klep (5). Deze moet ongeveer 1,5 bar
bedragen. Indien noodzakelijk moet men deze
corrigeren.
• Start het apparaat weer op zoals boven
beschreven.
afschakeldruk
van
veranderd
(zie
weer
op
Afvoer van afval
2 3 B
het
de
RL 2002/96 EG
de
NL 4
G eef het gebruikte apparaat
2 4 B
niet met het huisvuil mee!
De verpakking, het apparaat en
de accessoires zijn van materiaal
gemaakt dat hergebruikt kan
worden.
Lever
uw
hiervoor.
bijdrage