All manuals and user guides at all-guides.com
Zorg bij de montage dat de bevestigingsschroeven van de versterker niet in de brandstoftank, rem- en
brandstofleiding, elektroninstallatie of tot de elektrische voertuiggedeelten doordringen.
Gebruik de versterker nooit zonder een behoorlijke toevoer- en aardegeleider met een dikte van ten
minste 10 gauge (2,58 mm).
Gebruik de versterker NOOIT zonder behoorlijke zekeringen. De zekeringhouder moet op een afstand
van 0,5 m van de accu geplaatst worden. De zekering is voor beveiliging van de auto en niet voor de
elektronica bestemd. In geval van een kortsluiting zal de zekering smelten en de geleider zal geen
vlam vatten. Indien u bij de accu of de versterker andere dan de voorgeschreven zekeringen gebruikt,
kan het tot een beschadiging van de versterker en het vervallen van uw garantie komen.
Voer de kabels niet onder of buiten het voertuig door omdat het blootstellen aan ongunstige
weeromstandigheden een snelle verslechtering van de isolatiekwaliteit tot gevolg kan hebben wat zich
in een kortsluiting of onderbroken werking kan uiten.
Alle kabels moeten onder de vloerbedekking en binnen de delen van de binnenste bekleding van het
voertuig geleid worden.
Om storingen te minimaliseren is het beste de toevoerkabels aan de andere zijde van het voertuig te
leiden dan de radiokabels zijn gemonteerd.
Telkens als de geleider over metaal gaat, moet een doorvoerbuisje van rubber of kunststof gebruikt
worden om slijtage van de geïnstalleerde kabels door het metaal en veroorzaking van kortsluiting te
voorkomen.
Indien mogelijk, altijd kabelsnoertjes, montageklemmen en dergelijke hulpmiddelen gebruiken (deze
zijn in winkels te verkrijgen waar elektra-artikelen of autoaccessoires worden verkocht). Voor het
vermijden van deformaties of breken wordt ook aanbevolen de kabels met lussen voor
spanningontlasting aan te leggen.
Voor de montage van de versterker en het samenstellen van de interieurdelen is het beter eerst het
systeem te testen.
Indien de temperatuur in uw voertuig extreme niveaus bereikt (bijvoorbeeld bij het achterlaten van de
versterker voor een aantal uren in een afgesloten voertuig in hete zon of bij het blootstellen van de
versterker aan lage temperaturen tijdens zeer koude winterdagen) kan de versterker in een
beveiligingsmode overgaan en uitschakelen. Laat het apparaat uitgeschakeld zolang de temperatuur
niet in een normale toestand terugkeert.
De versterker kan in elk voertuig met negatieve aarding en een systeem van 12 V gebruikt worden.
Indien u niet zeker bent welk type elektrisch systeem zich in uw voertuig bevindt, neem dan contact op
met een geautoriseerde verkoper of gekwalificeerde werktuigkundige.
Ga de naar de luidsprekers leidende kabels NOOIT aarden en sta NOOIT toe dat een kabel van de
luidspreker in contact komt met een andere kabel van de luidspreker. De naar luidsprekers leidende
kabels moeten een dikte van 18 gauge (1,0 mm) of meer hebben.
De kabel van de afstandsbediening dient m.b.v. de radio in- en uitgeschakeld te worden. Indien de
radio geen afstandsbediening of ook geen antenne-uitgang heeft, sluit de kabel aan die na de
omschakeling van de sleutel in de positie "accessoires" een positieve spanning van 12 V heeft.
Wanneer de versterker niet uitschakelt, ontlaadt de accu zich.
Ga bij het instellen van een hoog geluidsniveau niet te lang naar het apparaat luisteren omdat uw
gehoor beschadigd kan worden.
EEN ONONDERBROKEN BLOOTSTELLING AAN EEN GELUIDSNIVEAU BOVEN 100 dB KAN
BIJ MENSEN EEN DUURZAAM GEHOORVERLIES VEROORZAKEN. AUTO-AUDIOSYSTEMEN
MET EEN HOOG VERMOGEN KUNNEN GELUIDSNIVEAUS VAN DUIDELIJK BOVEN DE 130 dB
PRODUCEREN. GEBRUIK DUS HET GEZONDE VERSTAND EN GEBRUIK VEILIG GELUID.