18. Dit gereedschap mag niet worden gebruikt op
de openbare weg. Het gebruik van de kruiwa-
gen op de openbare weg is tegen de wet en kan
aanleiding geven tot een boete, en kan daarnaast
leiden tot persoonlijk letsel.
19. Gebruik een stevige rijplaat met een antisliplaag
en losbreekbeveiliging wanneer u dit gereed-
schap voor transport inlaadt of lost, of met dit
gereedschap van het ene naar het andere hoog-
teniveau rijdt. Verzeker u ervan dat de hellings-
graad van de rijplaat niet groter is dan 12°, en
bedien het gereedschap langzaam en voorzich-
tig. Een instabiele of snelle bediening kan ertoe
leiden dat het gereedschap omslaat en/of valt.
20. U mag het gereedschap niet uit elkaar halen,
repareren of wijzigen.
Gebruik
1.
Sta tijdens gebruik van het gereedschap achter het
gereedschap en houd de handgrepen stevig vast.
2.
Gebruik het gereedschap niet terwijl u op het
gereedschap meerijdt.
3.
Sta niet toe dat anderen meerijden op het
gereedschap.
Wanneer het gereedschap in zijn achteruit
4.
wordt gebruikt en u achteruit loopt, moet u
achterom kijken en voorzichtig zijn niet uit te
glijden of te struikelen.
5.
Gebruik het gereedschap niet bij slecht zicht omdat
de kans bestaat dat u tegen obstakels botst.
Als het gereedschap op een ongelijke onder-
6.
grond wordt gebruikt, verlaagt u de rijsnelheid
en bent u voorzichtig.
Vermijd tijdens gebruik van het gereedschap
7.
een zachte ondergrond om te voorkomen dat het
gereedschap omkiept wanneer de wegberm inzakt.
Gebruik het gereedschap niet op omhooglo-
8.
pende hellingen van meer dan 12°.
9.
Als u iets abnormaals opmerkt, stopt u het
gereedschap op een horizontale ondergrond.
Knijp voordat u het gereedschap inspecteert
de remhendel in en vergrendel de remmen, en
schakel vervolgens de stroom uit.
10. Verzeker u ervan voordat u het gereedschap
gebruikt dat de vergrendelhendel helemaal
omlaag is getrokken en volledig is vergren-
deld. Als de vergrendeling onvolledig is, bestaat
de kans op een ongeval omdat het draagrek of de
laadbak kan kantelen, en de lading valt terwijl u
hellingafwaarts rijdt.
11.
Wees voorzichtig dat de kabels niet in de war
raken met de lading of obstakels.
Gebruik op hellingen
1.
Kruis geen hellingen.
2.
Denk eraan de rijsnelheid te verlagen en voor-
zichtig te zijn.
Wees voorzichtig bij het starten en stoppen
3.
van het gereedschap op een helling.
4.
Aangezien de lading minder stabiel is op een
helling, dient u de lading stevig vast te zetten
met touwen.
5.
Aangezien het gereedschap instabiel wordt
afhankelijk van de staat van de weg, houdt u
de lading zo klein mogelijk.
6.
Aangezien op een helling het zicht belemmerd wordt,
houdt u de hoogte van de lading zo laag mogelijk.
7.
Parkeer het gereedschap nooit op een steile hel-
ling. Parkeer het gereedschap op een horizontale
ondergrond, knijp de remhendel in en vergrendel
de rem, en schakel daarna de voeding uit.
8.
Verander op een steile helling niet van richting
of snelheidsfunctie.
9.
Laat de trekkerschakelaar niet los op omhoog-
lopende hellingen. Het gereedschap kan achter-
uit rollen en een ongeval veroorzaken.
10. Verzeker u ervan dat de resterende acculading
voldoende is voordat u het gereedschap op
een helling gebruikt. Als de resterende accu-
lading onvoldoende is, laad u de accu op of
vervangt u deze door een opgeladen accu.
Voorwerpen laden
1.
Laad niet te veel voorwerpen. Zorg ervoor dat
u bij het laden van voorwerpen de instructies
en laadbeperkingen in de gebruiksaanwijzing
in acht neemt.
2.
Zet de voorwerpen stevig vast met touwen.
3.
Laad de voorwerpen binnen het draagrek of de
laadbak. Als de voorwerpen buiten het draagrek
of de laadbak steken, bestaat de kans op ongeval-
len als gevolg van vallende voorwerpen of botsin-
gen met obstakels, zoals muren.
4.
Zorg ervoor dat geladen voorwerpen onder
ooghoogte blijven. Als de lading te hoog is, is
het gevaarlijk omdat het zicht wordt belemmerd.
Bovendien bestaat de kans op omkiepen en letsel
omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is.
Laad de voorwerpen gelijkmatig op het draagrek
5.
of in de laadbak. Als de voorwerpen ongelijkmatig
worden geladen, bestaat de kans op omkiepen en
letsel omdat de lading waarschijnlijk niet in balans is.
6.
Verzeker u ervan voordat u de voorwerpen laadt of
het gereedschap gebruikt dat de vergrendelhendel
omlaag is getrokken en volledig is vergrendeld.
Zorg ervoor dat zware voorwerpen eerst wor-
7.
den geladen voor een goede balans.
Trek de voor- en zijrails niet uit op hellingen.
8.
Trek de zijrails uit wanneer lichtgewicht voor-
werpen worden geladen.
Wanneer u de voor- en zijrails uittrekt, trekt
9.
u ze niet verder uit dan de grensmarkering.
Verzeker u ervan dat de zijrails aan de linker-
en rechterkant even ver worden uitgetrokken
en de lading gelijkmatig wordt geladen.
10. Laad en los de voorwerpen op een horizontale
ondergrond.
Houd bij het optillen van het draagrek of de
11.
laadbak de handgrepen en het frame stevig
vast, en werk vanuit een stabiele houding.
Onderhoud
Alvorens het gereedschap op te slaan of
1.
inspectie- of onderhoudswerkzaamheden uit
te voeren, verzekert u zich er altijd van dat het
gereedschap op een horizontale ondergrond is
geparkeerd en de remhendel is vergrendeld.
BEWAAR DEZE
VOORSCHRIFTEN.
62 NEDERLANDS