Aansluiten van de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN)
• Deze aansluitingen dienen voor het invoeren van meerkanalen-audiosignalen van een externe decoder, of van
een component met een ander type van meerkanalendecoder, bijvoorbeeld een Audio DVD-speler, of een
meerkanelen-SACD-speler of een andere decoder met een toekomstig meerkanalengeluidsformaat.
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
Decoder met 6-kanaals
analoge uitgang
Voor instructies m.b.t. weergave via de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN), zie blz. 228.
Aansluiten van een videocomponent voorzien van V. AUX-aansluitingen
Sluit het videosignaal aan via een 75Ω/Ohms videosignaalkabel.
MASTER VOLUME
VOLUME LEVEL
OUTPUT
SURROUND
DTS
BACK
ESET
•
ª
TUNING
•
RDS
PTY
RT
SURROUND
SELECT
SELECT
TONE
DIRECT /
MODE
CONTROL
STEREO
V.AUX INPUT
SURROUND
TONE
PARAMETER
DEFEAT
L
R
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
OPTICAL
SETUP MIC
AVR-2105
AV SURROUND RECEIVER
R
L
R
L
LINE OUT
VIDEO OUT
De V. AUX INPUT-aansluiting is afgedekt met een kapje. Verwijder dit kapje om de aansluiting te gebruiken.
(Zie blz. 208 voor instructies m.b.t. het verwijderen van het kapje).
R
L
R
L
Aansluiten van een
Videogame
Videogame-component
OUTPUT
• Sluit de uitgangen van het videogame-
R
L
OPTICAL
VIDEO OUT S-VIDEO OUT
component aan op de V. AUX INPUT-
aansluitingen van deze eenheid.
R
L
Aansluiten van een videocamera
Videocamera
• Sluit de uitgangen van de videocamera aan op
OUTPUT
VIDEO OUT
S-VIDEO OUT
de V. AUX INPUT-aansluitingen van deze
eenheid.
S-VIDEO OUT
NEDERLANDS
Aansluitingen van het luidsprekersysteem
• Verbind de luidsprekerklemmen met de luidsprekers,
ervoor zorgend dat de polariteiten overeenstemmen
(< op <, > op >). Wanneer de polariteiten niet
overeenstemmen, resulteert dit in een zwak
middengeluid, een onduidelijke oriëntatie van de diverse
instrumenten en een verstoord richtinggevoel van
de stereo.
• Let er tijdens het maken van de aansluitingen op dat
geen van de geleiders van het luidsprekersnoer in
aanraking komt met naburige klemmen, met andere
geleiders van luidsprekersnoeren of met het
achterpaneel.
OPMERKING:
Raak de luidsprekerklemmen NOOIT aan terwijl
de spanning is ingeschakeld.
Dit kan resulteren in elektrische schokken.
Verbinden van de speakeraansluitingen
1. Zet los door naar
2. Steek het snoer
links te draaien.
Beveiligingscircuit
• Dit toestel is uitgerust met een ultrasnel beveiligingscircuit. Dit circuit beschermt de luidsprekers onder
bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de uitgang van de vermogensversterker per ongeluk
wordt kortgesloten en er een sterke stroom wordt opgewekt, wanneer de omgevingstemperatuur van het
toestel ongewoon hoog wordt, of wanneer het toestel langdurig met een hoog vermogen wordt gebruikt,
wat resulteert in een extreme stijging van de temperatuur.
Wanneer het beveiligingscircuit in werking treedt, wordt de uitvoer naar de luidsprekers automatisch
afgesneden en begint de spanningsindicator te knipperen. Ga in dit geval als volgt te werk: schakel de
spanning van het toestel uit, controleer of de luidspreker- of ingangskabels goed zijn aangesloten en laat
het toestel afkoelen als het erg heet is. Zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel de
spanning opnieuw in.
Als het beveiligingscircuit nogmaals in werking treedt, hoewel er geen problemen zijn met de bedrading of
de ventilatie van het toestel, schakel de spanning dan uit en neem contact op met een DENON-
servicecentrum.
Opmerking betreffende de luidsprekerimpedantie
• Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het toestel lange tijd met een hoog volume wordt gebruikt
en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven impedantie zijn aangesloten (bijvoorbeeld
luidsprekers met een impedantie van minder dan 4 Ω/ohm). Als het beveiligingscircuit in werking treedt,
wordt de uitvoer naar de luidsprekers afgesneden. Schakel de spanning van het toestel uit, laat het toestel
afkoelen, zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel vervolgens de spanning opnieuw in.
Luidsprekerimpedantie
• Wanneer luidsprekersystemen A en B afzonderlijk
worden gebruikt, kunnen luidsprekers met een
impedantie van 6 tot 16 Ω/ohm worden aangesloten
als voorluidsprekers.
• Let op wanneer u twee paar voorste luidsprekers (A
+ B) tegelijk gebruikt, omdat er dan luidsprekers met
een impedantie van 12 tot 16 Ω moeten worden
gebruikt.
• Als midden-, surround- en achterste surround-
luidsprekers kunnen luidsprekers met een impedantie
van 6 tot 16 Ω worden gebruikt.
• Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het
toestel lange tijd met een hoog volume wordt gebruikt
en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven
impedantie zijn aangesloten.
3. Zet vast door naar
in.
rechts te draaien.
213