Vochtige of natte bodem vegen
Nat-/droogklep openen.
Instructie: De filter wordt zo tegen vochtig-
heid beschermd.
Filterreiniging
Handmatige filterreiniging inschakelen.
–
Toets filterreiniging indrukken De filter
wordt gedurende 15 seconden gerei-
nigd.
Veeggoedcontainer legen
Instructie: Wachten tot de filterreiniging
beëindigd en het stof neergedaald is, voor-
aleer u het veeggoedreservoir opent of
leegt.
Veeggoedreservoir lichtjes optillen en
uittrekken.
Veeggoedcontainer legen.
Veeggoedreservoir erin schuiven en la-
ten vastklikken.
Tegenoverliggend veeggoedreservoir
leegmaken.
Apparaat uitschakelen
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten. Zijbezems en veegrol
worden opgeheven.
Contactsleutel op '0' draaien en uittrek-
ken.
Instructie:Na het uitzetten van het appa-
raat wordt de stoffilter automatisch ca. 15
seconden lang gereinigd. In die tijd mag de
apparaatkap niet geopend worden.
Instructie: Het apparaat is uitgerust met
een automatische parkeerrem die na het
uitzetten van de motor en bij het verlaten
van de stoel geactiveerd wordt.
Alleen KM 100/100 R P
Brandstofkraan sluiten.
Alleen KM 100/100 R LPG
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
68
Transport
Gevaar
Gevaar voor letsels en beschadigingen!
Houd bij het transport rekening met het ge-
wicht van het apparaat.
Contactsleutel op '0' draaien en uittrek-
ken.
Apparaat aan de wielen met spieën
vastzetten.
Apparaat met spankabels of koorden
vastzetten.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Instructie:Markeringen voor bevestigings-
punten op het basisframe in de gaten hou-
den (kettingsymbolen). Het apparaat mag
voor het laden of lossen alleen op hellingen
tot max. 18 % gebruikt worden.
Alleen KM 100/100 R P
Brandstofkraan sluiten.
Brandstoftank leegmaken.
Alleen KM 100/100 R LPG
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
Gasfles eraf nemen en conform de gel-
dende voorschriften opbergen.
Opslag
Gevaar
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Stillegging
Als de veegmachine voor langere tijd niet
gebruikt wordt, let dan op de volgende pun-
ten:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Programmaschakelaar op markering 1
(rijden) zetten. Veegrol en zijbezems
worden opgeheven om de borstels niet
te beschadigen.
Contactsleutel op '0' draaien en uittrek-
ken.
Veegmachine tegen wegrollen beveili-
gen.
Veegmachine aan de binnen- en bui-
tenkant reinigen.
Apparaat op een beschutte en droge
plaats neerzetten.
Alleen KM 100/100 R P
Brandstoftank voltanken en brandstof-
kraan sluiten.
NL
7
-
Alleen KM 100/100 R LPG
Gas-aftapventiel sluiten door met de
wijzers van de klok mee te draaien.
Gasfles eraf nemen en conform de gel-
dende voorschriften opbergen.
Alle motorvarianten:
Motorolie verversen
Bougie uitschroeven en ca. 3 cm³ olie in
de bougieopening doen. De motor zon-
der bougie meerdere malen laten draai-
en. Bougie terugschroeven.
Accu afklemmen.
Accu elke 2 maanden opladen.
Onderhoud
Algemene aanwijzingen
Voor reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden van het apparaat, het ver-
vangen van onderdelen of het
ombouwen voor een andere functie
moet het apparaat uitgeschakeld, de
contactsleutel verwijderd en de batterij-
stekker uitgetrokken resp. de batterij af-
geklemd worden.
Bij werkzaamheden aan de elektrische
installatie dient de accustekker te wor-
den uitgetrokken of de klemmen van de
accu te worden losgemaakt.
Reparaties mogen uitsluitend door
–
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betref-
fende veiligheidsvoorschriften ver-
trouwd zijn.
Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-
–
paratuur dient volgens VDE 0701 op
veiligheid te worden gecontroleerd.
Gebruik uitsluitend de bij het apparaat
–
geleverde of de in de gebruiksaanwij-
zing bepaalde veegrollen/zijbezems.
De toepassing van andere veegrollen/
zijbezems kan negatieve gevolgen heb-
ben voor de veiligheid.
Reiniging
Voorzichtig
Beschadigingsgevaar! De reiniging van het
apparaat mag niet met een waterslang of
hogedrukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schade).
Reiniging binnenkant apparaat
Gevaar
Verwondingsgevaar! Stofmasker en veilig-
heidsbril dragen.
Apparaatkap openen, steunstang aan-
brengen.
Apparaat met een doek reinigen.
Apparaat met perslucht uitblazen.
Apparaatkap sluiten.
Instructie:De stoffilter kan met water afge-
wassen worden. Vooraleer de filter op-
nieuw wordt aangebracht, moet hij volledig
gedroogd zijn.
Reiniging buitenkant apparaat
Apparaat met een vochtige, in een mild
zeepsopje gedrenkte doek reinigen.