5 Onderhoud
5.1 Stofbak leegmaken
5
Onderhoud
OPGELET:
Voordat u de stofbak leegmaakt schakelt u het apparaat uit. Zo voorkomt
u dat stof het apparaat beschadigt.
AANWIJZING:
De inhoud van de stofbak kunt u meegeven met het huisvuil, voor zover
de bak geen voor huisvuil verboden bestanddelen bevat.
A
2
1
8
5.2 Stofbak en cyclooneenheid reinigen
A
9
A
10
A
11
32
All manuals and user guides at all-guides.com
B
2
1
MAX
MAX
MAX
B
C
B
C
B
C
Maak de stofbak het beste leeg elke keer nadat u gestofzuigd heeft.
Maak de stofbak uiterlijk leeg,
- als de reinigingsindicator (afb. 8/A1) rood knippert,
- als de „MAX"-markering (afb. 8/B1) bereikt is,
- voordat u de stofzuiger opstuurt of voor lange tijd opbergt.
1. Schakel het apparaat uit,
hoofdstuk 4.3, „Uitschakelen".
2. Druk op de ontgrendelingstoets voor de stofbak (afb. 8/A2) en neem de
stofbak uit zijn console.
3. Maak de stofbak leeg door hem vlak boven een vuilnisbak te houden
en daarna pas op de ledigingstoets te drukken (afb. 8/B).
4. Als de stofbak en de cyclooneenheid nog vuil zijn, nadat u ze leegge-
maakt hebt, ga dan te werk zoals in
clooneenheid reinigen" beschreven.
5. Anders klapt u de bodem dicht en plaatst u de stofbak terug in zijn con-
sole. Controleer of de dop goed vastzit.
AANWIJZING:
Als de reinigingsindicator (afb. 8/A1) voor de reiniging langzaam rood
geknippert heeft, knippert hij na de hernieuwde inschakeling van de stof-
zuiger nog 20-30 sec. langzaam rood (zelfanalyse-modus) en schakelt
dan naar groen (gebruiksklaar).
AANWIJZING:
Als de stofbak niet meer geheel leeggemaakt kan worden door alleen de
bodem open te klappen, moet de cyclooneenheid verwijderd worden.
1. Draai de cyclooneenheid en de stofbak in tegenovergestelde richtingen
en ontgrendel zo de cyclooneenheid (afb. 9/A). De pijl op de cycloon-
eenheid beweegt zich in de richting van „
2. Neem de cyclooneenheid naar boven toe uit de stofbak.
3. Ontgrendel de manchet door deze in de richting van de pijl (afb. 9/B) en
verwijder ze van de cyclooneenheid.
4. Neem het zeef van de cyclooneenheid (afb. 9/C).
5. Verwijder de stofresten die nog aan de stofbak en aan de componenten
van de cyclooneenheid hechten, met behulp van een droge doek of een
zachte borstel, bv. met de meegeleverde meubelborstel.
OPGELET:
Reinig niet met water of met een vochtige doek. Hierdoor kunnen lossen
vuildeeltjes gaan vastkoeken.
6. Voordat u het zeef weer op de cyclooneenheid schuift, moet u erop let-
ten waar de 2 uitstulpingen (afb. 10/A) zich bevinden.
7. Schuif het zeef zoals afgebeeld terug op de cyclooneenheid (afb. 10/
B), zodat de uitsparingen in het zeef over de twee uitstulpingen heen
glijden (afb. 10/C).
AANWIJZING:
Als het zeef zich niet volledig onder de twee uitstulpingen bevindt, kunt u
de manchet niet correct terugplaatsen.
8. Schuif de manchet zodanig terug op de cyclooneenheid dat de twee uit-
stulpingen van de cyclooneenheid in de twee uitsparingen van de man-
chet grijpen (afb. 11/A).
9. Draai de manchet zoals afgebeeld in de richting van de pijl vast
(afb. 11/B).
10. Zet de gereinigde cyclooneenheid weer op de stofbak. Let er hierbij op
dat de pijl op de cyclooneenheid en de „
tegenover elkaar staan.
11. Verbind beide delen door ze naar elkaar toe te draaien. De pijl op de
cyclooneenheid beweegt zich in de richting van „
12. Druk de gereinigde stofbak terug in zijn console in de stofbak. Hij klikt
hoor- en voelbaar vast.
hoofdstuk 5.2, „Stofbak en cy-
".
"-markering op de stofbak
".