Onderhoud En Reiniging - SOLAC HU1050 Instrucciones De Uso

Libro HU1050.book Page 37 Monday, September 10, 2007 10:45 AM
2 Doe de dop er weer op. Laat hiertoe de uitsparingen van dop en
reservoir samenvallen en draai de dop rechtsom vast. Zorg ervoor dat hij
stevig dichtzit.
3 Draai het reservoir om en zet het op het onderstel zodanig dat het
correct op zijn plaats valt.
4 Wanneer u het waterreservoir opnieuw op het onderstel plaatst, zal een
deel met het water zich verplaatsen naar de holte tussen het reservoir
en het huis (10). Dit hoort bij de normale werking van het apparaat en is
niet gevaarlijk.
5 Steek de stekker in het stopcontact. Kies met behulp van de aan / uit
keuzeknop (5) het gewenste vernevelingsniveau. Afb. 2. De
luchtbevochtiger treedt in werking en het controlelampje (4) gaat
branden.
6 Gebruik de Aan/Uit-knop (5) om de functie Bevochtigen uit te schakelen
en zet deze in zijn oorspronkelijke stand.

De luchtbevochtiger heeft een beveiligssysteem dat dankzij de vlotter
voor het waterpeil (8) de transducer (9) afsluit voordat het water opraakt.

Verbonden met ofwel los van de neveluitstoot kan de ionisatiefunctie
ingesteld worden waardoor negatieve zuurstofionen vrijkomen en er een
gezondere en frissere lucht in het vertrek ontstaat. Wanneer de
bevochtigingsfunctie niet nodig is, kan dit product ingezet worden als
luchtzuivering.
• Druk voor de ionisatiefunctie op de Aan-/Uit keuzeknop (3) Afb. 3.
Zolang de ionisatiefunctie actief is, brandt het controlelampje (7). Druk
om deze functie te deactiveren nogmaals op de keuzeknop (3) en het
lampje (7) dooft.

4 ONDERHOUD EN REINIGING


Zet, vóór alle schoonmaakwerkzaamheden, het apparaat uit en neem de
stekker uit het stopcontact.
1 Het kan zijn dat er zich een kalkaanslag op de transducer vormt, met
name als het leidingwater hard is. Om dit te vermijden verdient het
aanbeveling de transducer tenminste eenmaal per week met azijn als
volgt af te nemen:
a) Maak een wattenstaafje in azijn nat en wrijf de transducer zacht
schoon totdat alle kalkaanslag verdwenen is.
b) Verwijder met een droge doek het laatste vocht.
c) Reinig de transducer niet met harde voorwerpen.
d) Gebruik voor het schoonmaken geen chemische producten.
ONDERHOUD EN REINIGING
nl
37