VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET GEBRUIK VAN DIT TOESTEL
• Blokkeer de inlaat- en uitlaatpoorten niet.
• Plaats het toestel niet in de nabijheid van of op warme voorwerpen zoals een kachel, enz. Gebruik
het toestel evenmin op plaatsen waar het in contact kan komen met stoom.
• Gebruik het toestel niet op zijn zijkant.
Dit houdt gevaar in voor vervorming, storing en/of oververhitting van de motor.
• Gebruik het toestel niet in een keuken, enz., waar vorming van lampzwart voorkomt.
• Gebruik voor het schoonmaken van het toestel geen detergent.
Daardoor kan het toesteloppervlak beschadigd worden of barsten.
Tevens bestaat er gevaar voor verstoring van de sensors.
• Houd bij het verplaatsen van het toestel altijd het handvat aan de achterkant vast.
Als u bij het dragen het voorpaneel vasthoudt, kan dit afbreken. Daardoor kan het toestel vallen en
bestaat er gevaar voor lichamelijk letsel.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE
GEBRUIK DE AFSTANDSBEDIENING NIET OP DE VOLGENDE PLAATSEN
• Plaatsen waar inverter-verlichting of automatische elektronische verlichting gebruikt worden.
De afstandsbediening kan daardoor onbruikbaar worden. In dat geval verwijdert u zich van dergelijke
verlichting of wijzigt u de richting.
• Plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht.
Het toestel kan de signalen van de afstandsbediening mogelijk niet ontvangen.
Het toestel reageert mogelijk niet op de signalen van de afstandsbediening als de uiteinden van TL-
lampen zwart worden of als de lampen gaan flikkeren omwille van hun gevorderde levensduur; dit
betekent evenwel geen storing van de afstandsbediening of het hoofdtoestel. In dat geval vervangt u
de TL-lampen door nieuwe.
LET BIJ DE INSTALLATIE OP HET VOLGENDE
• Houd ten minste 2,5 m afstand van televisie- en radiotoestellen.
Zo niet kan er elektrische storing optreden.
• Houd ten minste 60 cm afstand van de wand.
Zo niet kan de motor oververhitten en het toestel slecht werken.
• Vermijd plaatsen waar sensors blootstaan aan onmiddellijke tocht.
Zo niet kan het toestel mogelijk niet juist functioneren.
• Vermijd plaatsen waar gordijnen, enz. in contact komen met de inlaat- of de uitlaatpoort.
Zo niet kunnen gordijnen, enz. vuil worden of kan het toestel niet juist functioneren.
DOELTREFFEND GEBRUIK
• Stabiel oppervlak met voldoende luchtcirculatie
• In de nabijheid van rookvertrekken
Luchtvervuiling wordt snel opgespoord.
OVER HET FILTER
• Het HEPA-filter is niet effectief als het aan de verkeerde kant wordt bevestigd. U mag het filter ook
niet omkeren of een gebruikt filter bevestigen, aangezien het in het filter verzamelde stof tijdens de
werking naar buiten zal worden geblazen.
• Het HEPA-apatietfilter en het ontgeuringsfilter mogen niet worden gewassen en hergebruikt. Dit
heeft geen effect en kan bovendien een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
• Kleine stofdeeltjes en geuren zoals tabaksrook stijgen op en verzamelen zich in het bovenste gedeelte
van de kamer.
• Grote stofdeeltjes zoals pollen en huisstof verzamelen zich in het onderste gedeelte van de kamer.
• De wand, enz., achter de uitlaatpoort kan na verloop van tijd vuil worden. Als u het toestel voor een
langere periode op dezelfde plaats gebruikt, brengt u een vinyllaag, enz. aan om de wand tegen vuil
te beschermen. Reinig eveneens de wand, enz. op regelmatige tijdstippen.
N-3