7 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk justeerproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om precieze meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te justeren ook in
de weegmodus.
Voor
stabiele
omgevingsomstandigheden
verzekeren (zie hoofdstuk 1) voor de stabilisatie van de weegschaal.
In de weegmodus de toets UNIT drukken en gedrukt houden totdat op de display
de melding "CAL" verschijnt en vervolgens — de gewichtswaarde van het
vereiste kalibratiegewicht. De melding "LOAd" verschijnt afwisselend.
Het vereiste kalibratiegewicht (zie Tabel 1 "Technische gegevens") voorzichtig in
het midden van het weegschaalplateau plaatsen.
De toets TARE drukken, het justeren wordt gestart.
Afwachten totdat de stabilisatieaanduiding verschijnt, daarmee wordt het justeren
voltooid. Na succesvol justeren wordt de weegschaal automatisch terug in de
weegmodus gezet en de waarde van het kalibratiegewicht verschijnt.
Het kalibratiegewicht afnemen.
Bij een justeerfout of een onjuist kalibratiegewicht verschijnt op display de
foutmelding. Het kalibratiegewicht afnemen en het justeerproces herhalen.
Het kalibratiegewicht naast de weegschaal bewaren. Bij toepassingen met
een kwaliteitsbelang wordt aanbevolen om de afleesbaarheid van de
weegschaal dagelijks te controleren.
18
zorgen.
Vereiste
EOB/EOE_L/EOE_XL/EOS-BA-nl-1532
opwarmingstijd
Voorbeeld