Montage
Voor de montage moet u een tegen het voertuiginterieur afgedichte ruimte
voorbereiden die u ook tegen geluid kunt isoleren.
– U moet op de bodem en voor de generatorklep uitlaatopeningen aan-
brengen (zie montagesjabloon).
➤ Breng de afdichtingen aan en schroef deze vast op de behuizing (afb. 3,
pag. 3).
➤ Positioneer de behuizing in het vastgelegde bereik en schroef deze vast
(afb. 4, pag. 3).
➤ Zet de generator in de behuizing en schroef deze vast (afb. 5, pag. 3).
➤ Monteer de klep en bevestig deze met de stiften (afb. 6, pag. 3).
9.3
Geluiddemper bevestigen
Neem de volgende aanwijzingen bij het plaatsen van de uitlaatgasleidingen
in acht:
Vermijd scherpe bochten die de stroom van de uitlaatgassen hinderen.
Lijn het spruitstuk (afb. 7 1, pagina 4) langs de behuizing uit voor een
sterkere demping van de trillingen.
Gebruik voor het omleiden van de uitlaatpijpgassen de verlenging van de
uitlaatgasleiding (afb. 7 2, pagina 4).
Bevestig de verlenging op de voertuigbodem (afb. 7 3, pagina 4).
➤ Bevestig de geluiddemper (afb. 7 4, pagina 4) op een van de in afb. 8,
pag. 4 tot afb. b, pag. 5 getoonde alternatieven.
9.4
Tank en brandstofleiding monteren
Neem de volgende instructies voor de montageplaats in acht:
De tankbodem mag zich maximaal 0,3 m onder de bodem van de gene-
rator bevinden.
De tankbovenrand mag niet boven de bovenrand van de generator liggen,
omdat anders geen brandstoftoevoer mogelijk is.
➤ Monteer de brandstofleiding zo recht mogelijk.
➤ Bevestig de tank, zie afb. c, pag. 6 en hoofdstuk „Niveauschakelaar
aansluiten" op pagina 93.
88
All manuals and user guides at all-guides.com
TEC60
NL