■ Het werkstuk moet stationair zijn en
vastgeklemd of vastgehouden worden
tegen de aanslagliniaal en de tafel. Voer
het werkstuk op geen enkele manier met
de ‚vrije hand' aan richting het zaagblad.
Loszittende of bewegende werkstukken
kunnen met een hoge snelheid worden
weggeslingerd, wat letsel tot gevolg heeft.
■ Druk de zaag door het werkstuk. Trek
de zaag niet door het werkstuk. Om een
snede te maken, beweegt u de zaagkop
omhoog en trekt u hem boven het
werkstuk zonder te zagen, start de motor,
druk de zaagkop naar beneden en zaag
door het werkstuk. Door te zagen met de
trektechniek kan het zaagblad bovenop
het werkstuk klimmen en met geweld
het gemonteerde zaagblad richting de
bediener slingeren.
■ Steek uw hand niet over de beoogde
zaaglijn, noch voor, noch achter het
zaagblad. Het werkstuk met ‚gekruiste
handen' ondersteunen, bijv. door het
werkstuk met de rechterhand vast te
houden en het zaagblad met de linkerhand
te bedienen of andersom, is erg gevaarlijk.
■ Rijk niet dichter dan 100 mm achter de
aanslagliniaal, van elke kant uit gezien
van het zaagblad, om houtresten te
verwijderen, of om welke andere reden
dan ook terwijl het zaagblad nog draait.
De nabijheid van het draaiende zaagblad
bij uw hand is misschien niet duidelijk,
maar u kunt ernstig gewond raken.
■ Inspecteer uw werkstuk alvorens te
zagen. Als het werkstuk is gebogen of
vervormd, klem het dan vast met de
naar buiten gebogen kant richting de
aanslagliniaal. Zorg er altijd voor dat
er geen spleet is tussen het werkstuk,
aanslagliniaal en de tafel langs de
zaaglijn. Gebogen of vervormde
werkstukken kunnen draaien of omhoog
komen en vastraken in het draaiende
zaagblad tijdens het zagen. Er mogen zich
geen spijkers of vreemde voorwerpen in
het werkstuk bevinden.
■ Gebruik de zaag niet voordat de tafel
vrij is van gereedschappen, houtstukken
etc., behalve het werkstuk natuurlijk.
Klein vuil of losse stukken hout of andere
voorwerpen die in contact komen met het
draaiende zaagblad, kunnen met een hoge
94
snelheid worden weggeslingerd.
■ Zaag slechts één werkstuk per keer.
Meerdere op elkaar gestapelde
werkstukken kunnen niet voldoende
worden vastgeklemd of vastgehouden
en kunnen vastraken in het zaagblad of
omhoog schieten tijdens het zagen.
■ Zorg ervoor dat de verstekzaag op een
vlak, stevig oppervlak is gemonteerd of
geplaatst alvorens hem te gebruiken. Een
vlak en stevig oppervlak vermindert het
risico dat de verstekzaag onstabiel wordt.
■ Plan uw werkzaamheden. Elke keer als
u de hoekinstelling voor de afschuining
of verstek verandert, moet u ervoor
zorgen dat de aanpasbare aanslagliniaal
juist is ingesteld om het werkstuk juist
te ondersteunen en het zaagblad of het
beschermingssysteem niet belemmert.
Zonder het gereedschap op ‚ON' te
zetten en zonder een werkstuk op de
tafel, beweegt u het zaagblad door een
compleet gesimuleerde zaagsnede
om er zeker van te gaan dat er geen
belemmering of gevaar ontstaat dat de
aanslagliniaal wordt doorgezaagd.
■ Zorg voor voldoende ondersteuning
zoals een verlenging van de tafel,
zaagbokken etc. voor een werkstuk
dat breder of langer is dan de tafel.
Werkstukken die langer of breder zijn
dan de tafel van de verstekzaag kunnen
kantelen als ze niet veilig worden
ondersteund. Als het uitgezaagde stuk of
het werkstuk kantelt, kan het de onderste
bescherming optillen of kan het tegen het
draaiende zaagblad worden geslingerd.
■ Gebruik geen andere persoon als
vervanging voor een tafelverlenging
of als een extra steun.
ondersteuning voor het werkstuk kan ertoe
resulteren dat het zaagblad vast komt te
zitten of het werkstuk omhoog komt tijdens
het zagen, waardoor u en uw hulp in het
draaiende zaagblad worden getrokken.
■ Het afgesneden stuk mag niet worden
geblokkeerd of vastgedrukt tegen het
draaiende zaagblad. In geval van een
beperking, bijv. door een lengtestop,
kan het afgesneden stuk vastklemmen
tegen het blad en met geweld worden
weggeslingerd.
SMS 190 18.0-EC
Een onstabiele