3.4.2 ELEKTRISCHE INSTALLATIE MET CONTROLE KLEPAFDICHTING (DUNGS VPS 504)
LEGENDE
X6 – 6-polige mannelijke stekker
X7 – 7-polige mannelijke stekker
B4 – Werkingssignalisatie
h1 – Urenteller
PG – Luchtdrukschakelaar
S3 – Controlelampie vergrendeling
(230V - 0,5A max.)
T6A – Zekering
TL – Limietthermostaat
TS – Veiligheidsthermostaat
V10 – Veiligheidsventiel
V11 – Regelventiel
4.
WERKING
4.1 REGELING VAN DE VERBRANDING
Conform de Richtlijn Rendement 92/42/EEG, moeten de
montage van de brander op de ketel, de regeling en de testen
worden uitgevoerd volgens de handleiding van de ketel. Hier-
onder valt ook de controle van de CO en CO
sen, de temperatuur van de rookgassen en de gemiddelde
temperatuur van het water van de ketel.
De branderkop en de luchtklep worden afgesteld in functie
van het nodig debiet van de ketel.
4.2 AFSTELLING BRANDERKOP
Draai de schroef (A) los, de elleboog (B) zodanig verplaatsen
dat het achterste gedeelte van de mof (C) overeenstemt met
de gewenste inkeping. De schroef (A) terug vastdraaien.
Voorbeeld:
De brander is gemonteerd op een ketel
van 81 kW.
Veronderstel een rendement van 90%,
dan moet de brander een debiet geven
van ongeveer 90 kW.
Het diagram toont aan dat voor dit ver-
mogen,
de
regeling
uitgevoerd op inkeping 3.
Het diagram is enkel indicatief en geldt
voor de eerste regeling.
Om de goede werking van de lucht-
drukschakelaar te waarborgen, kan het
echter nodig zijn om de opening van de
branderkop te verkleinen (inkeping rich-
ting stand 0).
2736
TEN LASTE VAN
DE INSTALLATEUR
D4199
in de rookgas-
2
kcal/h
100.000
90.000
80.000
moet
worden
70.000
60.000
50.000
40.000
C
A
B
kW
120
110
100
90
80
70
60
50
40
0
1
6
NL
~
230V
50Hz
D5258
2
3
4
Nr. inkeping
S7015
5