4.6.2 Typecodering voor CU 241
Voorbeeld
CU 241
Pos.
1
Pos.
1
2
4.7 Ondersteunde communicatie-interfacemodules en
protocollen
De volgende Grundfos communicatie-interfacemodules kunnen
worden toegevoegd aan het product.
Communicatie-interfacemodule
CIM 050
CIM 150
CIM 200
CIM 260
*
CIM 270
*
CIM 280
CIM 300
CIM 500
*
Niet ondersteund.
5. Regelfuncties
5.1 Bedieningspaneel
1
2
15
14
13
12
Pos. Symbool
Beschrijving
1
Display
ft
2
Eenheden
m
3
Hoog niveau
4
Niet in gebruik
5
Inschakelniveau
6
Uitschakelniveau
1
2
Beschrijving
Type
•
CU 241
Aantal ondersteunde pompen
Protocol
GENIbus
PROFIBUS DP
Modbus RTU
3G/4G
GRM
Grundfos iSolutions Cloud
BACnet
Modbus TCP
PROFINET IO
GRM IP
3
4
5
6
7
8
9
10
11
8
Pos. Symbool
Beschrijving
7
Droogloopniveau
Toetsen Omhoog/Omlaag:
•
Druk op deze toetsen om te navigeren
8
tussen submenu's of om de instellingen
voor de waarden te wijzigen.
Toets OK:
9
•
Druk op deze toets om gewijzigde
waarden op te slaan.
Verbindingstoets:
•
Druk op deze toets om de regelaar te
10
verbinden met Grundfos GO Remote via
Bluetooth.
Toets Reset:
•
Druk op deze toets tijdens het opstarten
11
om instellingen te resetten en opnieuw te
beginnen of om een alarm of
waarschuwing te resetten.
Bedrijfsmodus voor de pomp:
1
•
On: De pomp is handmatig ingeschakeld.
12
On Off Auto
•
Off: De pomp is handmatig uitgeschakeld.
•
Auto: De pomp werkt automatisch op
basis van de instellingen.
Setpoint
13
Display
Het display geeft de pompstatus aan.
5.00 bar
Vergrendelingssymbool:
Als het symbool oplicht, is de regelaar
14
vergrendeld en kunnen geen wijzigingen
Operaring mode
worden aangebracht.
Alarm- en waarschuwingssymbool:
15
Rood: Alarm
Geel: Waarschuwing
De regelaar maakt handmatige instelling en bewaking van het
systeem mogelijk.
6. Het product instellen
Zorg dat alle instellingen worden uitgevoerd aan de hand
van de vereisten van de pomp en het systeem om
storingen te vermijden.
6.1 Instelling van het toepassingstype met Grundfos GO
Remote
1.
Ga naar Instellingen > Niveauregeling > Applicatietype.
2.
Selecteer het type.
• Leeg
• Vullen
6.2 Het sensortype instellen
6.2.1 Het sensortype instellen met Grundfos GO Remote
1.
Ga naar Instellingen > Niveauregeling > Sensortype.
2.
Selecteer het type.
• Analoge sensoren
• Digitale sensoren
6.2.2 Het sensortype instellen via het bedieningspaneel
1.
Druk op OK en houd deze ingedrukt totdat S-1 of S-2 begint te
knipperen.
2.
Selecteer het sensortype met de toetsen Omhoog en Omlaag.
• S-1: Analoge sensoren
• S-2: Digitale sensoren.
3.
Druk op OK om de instelling te bevestigen.
2
3
Status Settings Assist
Control mode
Const. pressure
Actual controlled value
Normal
4.90 bar
9
8
7
6
5
223