D
E
W
I
S
U
C
C
V
O
L
12d) Modus D: CONSTANTE TEMPERATUUR
In deze modus zorgt de omvormer voor een constante temperatuur in het systeem. Voor deze bedrijfsmodus moet
een temperatuursensor worden geplaatst op de plaats waar de temperatuur moet worden geregeld.
Opmerking: Voor een verwarmingssysteem, stel 6 FIJNAFSTELLING-parameter 6.03 in op Positief en voor een
koelsysteem, stel 6. FIJNAFSTELLING-parameter in 6.03 op Negatief.
Let op: Gebruik het juiste type temperatuursensor, afhankelijk van de toepassing.
O
P
S
T
A
R
P
I
-
R
I
C
F
3
1
A
B
O
P
o
s
S
a
l
i
r
o
l
e
s
O
P
S
T
A
R
P
E
R
A
T
T
E
M
R
T
T
(
4
m
A
)
S
a
l
i
r
o
l
e
s
O
P
S
T
A
R
P
E
R
A
T
T
E
M
(
2
0
m
A
)
O
S
a
l
i
r
o
l
e
s
Z
A
R
D
I
S
E
V
O
L
S
T
O
O
I
D
T
W
I
Z
A
R
D
C
T
N
G
H
I
i
t
i
e
f
R
T
T
A
A
S
A
A
c
e
p
t
T
W
I
Z
A
R
D
U
R
A
R
E
U
W
A
D
0
.
0
º
C
R
A
A
S
A
A
c
e
p
t
T
W
I
Z
A
R
D
U
R
A
R
E
U
W
A
D
1
0
0
.
0
º
C
A
A
S
A
A
c
e
p
t
Het geeft gedurende enkele seconden een tekst weer die aangeeft
dat de wizard met succes is voltooid voordat het hoofdscherm wordt
weergegeven.
U kunt selecteren hoe de omvormer zich gedraagt op basis van de
waargenomen temperatuur, d.w.z. als de temperatuur stijgt en u stelt
de PI-richting in op positief, vertraagt de motor.
A
A
Anderzijds, als de temperatuur stijgt en u stelt de waarde op negatief
in, versnelt de motor.
O
K
Druk op de F2-toets om te bevestigen.
F2
Selecteer de temperatuur die u wilt detecteren wanneer de
temperatuursensor zijn minimale waarde bereikt (4 mA).
Druk op de F2-toets om de waarde in te stellen.
T
T
O
K
F2
Selecteer de temperatuur die u wilt detecteren wanneer de
temperatuursensor zijn maximale waarde bereikt (20 mA).
Druk op de F2-toets om de waarde in te stellen.
R R
O
K
F2
210
NL