2.7.2 - Aansluitingen
De keuze en de afmetingen van de hydraulische leidingen dient gemaakt te worden door degene die de
installatie ontwerpt en deze tot stand brengt volgens de regels van het vak en de heersende wetgeving.
Handel als volgt voor het tot stand brengen van de leidingen:
- breng de hydraulische leidingen in positie
- span de verbindingen met gebruik van de methode "sleutel tegen sleutel" (afb. 12 ref. B)
- controleer de eventuele vloeistoflekkage
- bekleed de verbindingen met isolatiemateriaal (afb. 12 ref. C).
De hydraulische leidingen en de koppelingen moeten een thermische isolatie krijgen.
Vermijd het de leidingen gedeeltelijk te isoleren.
Vermijd het de componenten te strak te spannen zodat de isolatie niet beschadigd wordt.
Voor de waterafdichting van de schroefdraadverbindingen moeten jute en groene pasta gebruikt worden.
Het gebruik van teflontape wordt aangeraden bij de aanwezigheid van antivriesvloeistof in het hydrauli-
sche circuit.
2.8 - CONDENSAFVOER
Het netwerk van de condensafvoer moet de juiste afmetingen hebben (binnendiameter leiding minimaal 16
mm) en de leidingen moeten zo gelegd worden dat het traject altijd enigszins omlaag helt en nooit minder
dan 1%. Bij de verticale installatie wordt de afvoerleiding rechtstreeks op de afvoer aangesloten, die zich
laag op de zijschouder bevindt, onder de hydraulische aansluitpunten. Bij de horizontale installatie wordt
de afvoerleiding aangesloten op de reeds aanwezige leiding op de machine.
Voor het installeren van de versies SL in de horizontale stand zijn als accessoires de kits horizontale
verzamelbak voor condens beschikbaar.
- L aat de condensvloeistof indien mogelijk rechtstreeks wegstromen in een goot of in een afvoer voor "wit
water".
- I ndien afvoer in het riool plaatsvindt, wordt aangeraden een sifon tot stand te brengen om te voorkomen
dan onaangename geuren in het vertrek terecht komen. De bocht van de sifon moet lager zijn dan de
verzamelbak voor de condens
- I ndien de condens in een bak afgevoerd wordt, mag deze niet afgedekt worden en de leiding mag niet
in het water gedompeld worden. Er zou anders adhesie en tegendruk kunnen ontstaan waardoor het
onbelemmerd wegstromen van de condens verhinderd wordt.
- I ndien een niveauverschil gepasseerd moet worden, dat het wegstromen van het condens zou kunnen
verhinderen, dient een pomp te worden gemonteerd (accessoirekit):
- voor de verticale installatie moet de pomp onder het zijdelingse drainagebakje gemonteerd worden;
- voor de horizontale installatie moet de positie van de pomp bepaald worden al naargelang de specifieke
vereisten.
Raadpleeg in ieder geval de specifieke instructies die in de kit met pomp voor condensafvoer zitten.
Het is hoe dan ook zaak om aan het einde van de installatie het correcte wegstromen van de
condensvloeistof te controleren door heel langzaam circa een ½ liter water gedurende 5-10 minuten
in het verzamelbakje te gieten.
2.8.1 - Montage van het condensafvoersysteem in de verticale versie
Sluit de aansluiting van de afvoer van het verzamelbakje van de condens (afb. 13 ref. A) aan op een leiding
voor het afvoeren van de vloeistof (afb. 13 ref. B) en zet deze op adequate wijze vast. Controleer of het
verlengstuk voor de druppelbreker (afb. 13 ref. C) aanwezig is en correct geïnstalleerd is.
2.8.2 - Montage van het condensafvoersysteem in de horizontale versie
Voor de montage aan de horizontale bak op de versies SL dient men de instructies te raadplegen die zichin
de bijbehorende optionele kit. bevinden.
NL - 124