5.
Frame
6.
Achterwiel
7.
Voorwiel
8.
Stuurklem
9.
Zadelklem
Montage
De fiets mag alleen door een volwassene worden gemonteerd, gedemonteerd
en afgesteld.
1.
Het stuur (afb. 2)
Schuif de stuurpen met de moer (gemarkeerd met B in afb. 2) in de opening van het
stuur. Steek vervolgens het stuur in de voorvork van de fiets. Zorg ervoor dat het
stuur correct is geplaatst en dat de wielen in de voorwaartse stand staan (zie: afb.
2). Stel de hoogte van het stuur in op de lengte van uw kind - de diepte markering
van het stuur (aangegeven met C in afb. 2) moet zich binnen het fietsframe
bevinden en mag niet zichtbaar zijn. Draai met een inbussleutel (meegeleverd in
de set) de stuurpen van het stuur vast totdat u weerstand voelt. Als u klaar bent
met het proces, zorg er dan voor dat het stuur stabiel gemonteerd is. Is dit niet
het geval, draai de stang dan steviger aan tot de vereiste stabiliteit is bereikt.
2.
Het zadel (afb. 3)
Draai de moer op de zadelbevestigingsklem (9) los. Steek de buis in het gat
voor de het zadel in het frame. Stel de hoogte van het zadel af op de lengte
van het kind dat op de fiets zit - de diepte markering van het zadel (A in afb. 3)
moet binnen het frame liggen en mag niet zichtbaar zijn. Draai de moer op de
zadelklem (9) stevig vast. Zorg ervoor dat het zadel daarna goed gemonteerd
is. Is dat niet het geval - draai de moer op de klem dan steviger aan tot u de
vereiste stabiliteit bereikt.
3.
Wielen
Let op de richting van het loopvlak van het voorwiel, dit moet samenvallen met de richting
van het loopvlak van het achterwiel. Plaats het wiel in de vork door het uiteinde van
de naaf in het daarvoor bestemde gat te steken, herhaal de procedure aan de andere
kant. Voorkom overmatig kantelen van de vork! Draai de naaf vast aan de vork met de
NL
‑ 26 ‑