Solar warm water
WAARSCHUWING:
Gevaar voor verbranding!
▶ Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C zijn ingesteld of de
thermische desinfectie is ingeschakeld, moet een thermostatische
warmwatermengkraan worden geïnstalleerd.
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Warmwaterrege-
Toestel
ling actief
• Een warmwatersysteem is geïnstalleerd en wordt door
de warmteproducent geregeld.
• 2 warmwatersystemen zijn geïnstalleerd. Een warm-
watersysteem wordt door de warmteproducent gere-
geld. Het 2e warmwatersysteem wordt met een
module MM 100 (codeerschakelaar op 10) geregeld.
Thermische desinfectie, opwarmen en solaroptimalisatie
werken alleen voor het warmwatersysteem, dat door de
warmteproducent wordt geregeld.
Externe module 1
• Een warmwatersysteem is geïnstalleerd en wordt met
een module MM 100 (codeerschakelaar op 9) geregeld.
• 2 warmwatersystemen zijn geïnstalleerd. Beide warm-
watersystemen worden door telkens een module
MM 100 (codeerschakelaar op 9/10) geregeld.
Thermische desinfectie, opwarmen en solaroptimalisatie
werken alleen voor het warmwatersysteem, dat met de ex-
terne module 1 (codeerschakelaar op 9) wordt geregeld.
Externe module 2
• 2 warmwatersystemen zijn geïnstalleerd. Een warm-
watersysteem wordt door de warmteproducent gere-
geld. Het 2e warmwatersysteem wordt met een
module MM 100 (codeerschakelaar op 10) geregeld.
• 2 warmwatersystemen zijn geïnstalleerd. Beide warm-
watersystemen worden door telkens een module
MM 100 (codeerschakelaar op 9/10) geregeld.
Thermische desinfectie, opwarmen en solaroptimalisatie
werken alleen voor het warmwatersysteem, dat met de ex-
terne module 2 (codeerschakelaar op 10) wordt geregeld.
Th.desinf./
Ja: thermische desinfectie en dagelijkse opwarming 1e
dag.opw.b1
boiler inschakelen.
Nee: thermische desinfectie en dagelijkse opwarming 1e
boiler uitschakelen.
Th.desinf./
Ja: thermische desinfectie en dagelijkse opwarming 2e
dag.opw.b2
boiler inschakelen.
Nee: thermische desinfectie en dagelijkse opwarming 2e
boiler uitschakelen.
Th.desinf./
Ja: thermische desinfectie en dagelijkse opwarming
dag.opw.b3
boiler 3 inschakelen.
Nee: thermische desinfectie en dagelijkse opwarming 3e
boiler uitschakelen.
Dagelijkse
00:00 ... 02:00 ... 23:45 h: starttijdstip voor de dagelijk-
opwarmtijd
se opwarming. De dagelijkse opwarming eindigt uiterlijk
na 3 uur. Alleen beschikbaar wanneer de module MS 200
in een BUS-systeem zonder warmteproducent is geïnstal-
leerd (niet met alle bedieningseenheden mogelijk)
Dagel.
60 ... 80 °C: de dagelijkse opwarming eindigt bij het berei-
opwarmingtemp.
ken van de ingestelde temperatuur of wanneer de tempe-
ratuur niet wordt bereikt, uiterlijk na 3 uur. Alleen
beschikbaar wanneer de module MS 200 in een BUS-sy-
steem zonder warmteproducent is geïnstalleerd (niet met
alle bedieningseenheden mogelijk)
Tabel 15 Solar warm water
MS 200 – 6720879925 (2017/11)
All manuals and user guides at all-guides.com
4.5.2
Zonnesysteem starten
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Zonnesysteem
Ja: pas na vrijgave van deze functie start de solarinstalla-
starten
tie.
Voordat u het solarsysteem in bedrijf neemt, moet u:
▶ Het solarsysteem vullen en ontluchten.
▶ De parameters voor het solarsysteem controleren en,
indien nodig, op het geïnstalleerde solarsysteem af-
stemmen.
Nee: voor onderhoudsdoeleinden kan de solarinstallatie
met deze functie worden uitgeschakeld.
Tabel 16 Zonnesysteem starten
4.6
Menu Instellingen circulatiesysteem (systeem 3)
Dit menu is alleen beschikbaar, wanneer de module in een BUS-systeem
zonder warmteproducent is geïnstalleerd.
De basisinstellingen zijn in de kolom Instelbereiken vetgedrukt weerge-
geven.
Het volgende overzicht beschrijft kort het menu Instellingen omlading.
De menu's en de daarin beschikbare instellingen zijn op de volgende pa-
gina's uitvoerig beschreven. De menu's zijn afhankelijk van de geïnstal-
leerde bedieningseenheid en de geïnstalleerde installatie.
Overzicht van de menu's Instellingen omlading
• Omlaadconfiguratie veranderen – Toevoegen functies van het cir-
culatiesysteem.
• Actuele omlaadconfiguratie – Grafische indicatie van het actueel
geconfigureerde circulatiesysteem.
• Omlaadparameters – Instellingen voor het geïnstalleerde circulatie-
systeem.
Omlaadparameters
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Omladen
6 ... 10 ... 20 K: wanneer het hier ingestelde verschil tus-
inschakelvers.
sen de 1e boiler en 3e boiler wordt overschreden en aan
alle inschakelvoorwaarden is voldaan, is de circulatie-
pomp actief.
Omladen
3 ... 5 ... 17 K: wanneer het hier ingestelde verschil tussen
uitschakelversch
de 1e boiler en 3e boiler wordt onderschreden, is de circu-
latiepomp uit.
20 ... 60 ... 80 °C: wanneer de temperatuur in de 1e boiler
Max.
warmwatertemp.
de hier ingestelde waarde overschrijdt, dan is de circula-
tiepomp uit.
Dagelijkse
00:00 ... 02:00 ... 23:45 h: starttijdstip voor de dagelijk-
opwarmtijd
se opwarming. De dagelijkse opwarming eindigt uiterlijk
na 3 uur.
Dagel.
60 ... 80 °C: de dagelijkse opwarming eindigt bij het berei-
opwarmingtemp.
ken van de ingestelde temperatuur of wanneer de tempe-
ratuur niet wordt bereikt, uiterlijk na 3 uur.
Storingsmelding
Ja: wanneer in het circulatiesysteem een storing optreedt,
wordt de uitgang voor een storingsmelding ingeschakeld.
Nee: bij het optreden van een storing in het circulatiesy-
steem wordt de uitgang voor een storingsmelding niet in-
geschakeld (altijd spanningsloos).
Inversie: de storingsmelding is ingeschakeld, het signaal
wordt echter invers uitgestuurd. Dat betekent dat de uit-
gang onder spanning staat en bij een storingsmelding
spanningsloos wordt geschakeld.
Tabel 17 Omlaadparameters
In bedrijf nemen
73