566025107
aan de sensor.
6. Storingswaarschuwingen en hoe ermee om te gaan
I. Storingswaarschuwing sensor en hoe ermee om te gaan
Bij een storing in de sensor of het circuit wordt binnen 3 minuten een storings-
waarschuwing gegeven. Een storingswaarschuwing wordt minstens een keer
per minuut herhaald tot de storing verholpen is. Bij een storingswaarschuwing
kan er sprake zijn van een open circuit of een kortsluiting in de sensor. Mogelijk
is er elektronische schade. Een vluchtig gas zoals ethylalcohol of ethanol kan
de werking van de sensor beïnvloeden en een tijdelijke storing veroorzaken.
Vervang het toestel in dat geval door een nieuw exemplaar. Schakel de bescha-
digde unit vervolgens uit en zet hem 24 uur in zuivere lucht. Hij zal nadien weer
normaal functioneren. Als de unit zich na 24 uur in zuivere lucht niet herstelt, is
hij permanent beschadigd.
Waarschuwing:
Stop met het alarm te gebruiken als het permanent beschadigd is. Repareer
het niet zelf en stuur het niet naar een servicepunt dat niet door de fabrikant
goedgekeurd is.
II. Waarschuwing bij lage batterijspanning en hoe ermee om
te gaan
Bij een normale werking van de melder wordt het batterijvermogen om de
minuut gecontroleerd. Bij een spanning van minder dan 3,6 V wordt een lege-
-batterijwaarschuwing gegeven. Het lcd-display toont dan status D. Zodra de
lege-batterijwaarschuwing gegeven is, kunnen batterijen nog slechts een maand
diezelfde lege-batterijwaarschuwing geven en maar enkele minuten een alarm-
waarschuwing. Vervang de AA/LR6-batterijen zo snel mogelijk.
Verwijder de PIN van de clip van de montageplaat.
NL
Haal de oude batterijen eruit en plaats de nieuwe
batterijen. Test het toestel dienovereenkomstig
voor u het weer op de montageplaat bevestigt.
Vergeet niet het toestel opnieuw op de monta-
geplaat vast te zetten door de PIN terug in de
clip te voeren wanneer u de melder weer op de
montageplaat bevestigt.
Belangrijk:
Vervang onmiddellijk de AA/LR6-batterijen als u om de minuut een pieptoon
hoort en op het lcd-display een lege-batterijwaarschuwing verschijnt. Anders
functioneert de melder mogelijk niet goed.
III. Waarschuwing einde levensduur
Dit toestel heeft een levensduur van 10 jaar. Na het inschakelen begint het
toestel te timen. Als het de 10 jaar bereikt, geeft het een waarschuwing dat het
einde van de levensduur bereikt is. U moet het toestel vervangen als u deze
waarschuwing krijgt.
De waarschuwing voor het einde van de levensduur wordt minstens een keer
per minuut gegeven. Als de melder vaak in- of uitgeschakeld wordt, kan dat tot
een fout in de timing leiden. Schakel de melder dus niet regelmatig in of uit.
Controleer ook op geregelde tijdstippen de fabricagedatum van het toestel om
te controleren of de levensduur nog niet verstreken is.
Belangrijk:
Als u drie snelle pieptonen met intervallen hoort, betekent dit dat de unit het
einde van zijn levensduur heeft bereikt. Vervang het toestel onmiddellijk door
een nieuw exemplaar.
IV. Stille alarmstatus
Als de melder zich in alarmstatus bevindt en de CO-concentratie ligt lager dan
17