NL
1. Montage van het voorwiel
Zet het model op zijn kop. Verwijder met een steeksleutel de moer en de sluitringen van de
voorste as. Plaats de sluitring op de vooras. Plaats nu het wiel en de sluitring op de as en zet
ze vast noot. Plaats nu de wieldop op het wiel. Herhaal deze procedure aan de andere kant.
2. Montage van de achterwielen
Verwijder de moer en de tussenringen van de achteras met een steeksleutel. Monteer nu de as
op de as wiel en sluitring op de as en zet ze vast met de moer. Plaats nu de wieldop op het
wiel. Herhaal deze procedure aan de andere kant.
3. Montage van het wiel
Verbind de kabel van het stuurwiel met de kabel op het dashboard. Lijn het stuurwiel uit op de
stuurkolom en schuif het stuurwiel op de stuurkolom totdat het vastklikt.
4. Installatie van de voorruit
Duw op het windscherm tot het op zijn plaats zit en u kunt horen Klik.
5. Sluit de batterij aan
Sluit de connectors aan. Sluit altijd dezelfde connectoren aan en zorg ervoor dat de polariteit
juist is. Stekkers moeten kunnen worden aangesloten zonder veel kracht uit te oefenen. Zorg
ervoor dat de rode kabel is aangesloten op de rode stekker en de zwarte stekker aan de zwarte
stekker. Schakel het voertuig in door op de rode knop op het instrumentenpaneel te drukken
op het dashboard.
6. Montage van de zitting
Verwijder eerst de twee schroeven aan de voorkant van de stoel. Schuif de twee pennen aan
de achterkant van de zitting plaats ze op hun plaats in de carrosserie en zet de zitting vast met
de twee schroeven.
7. Montage van de achteruitkijkspiegel
Duw op de achteruitkijkspiegels tot ze op hun plaats staan en u kunt horen Klik.
1
A
B
C
Functies
1
Klankbord
A USB
B Micro SD
Na het plaatsen van een Micro SD kaart of USB stick, begint het klankbord de nummers één
voor één af te spelen na elkaar. Alleen bestanden met de extensie .mp3 kunnen worden
afgespeeld.
C Aux
Ingang voor een Smartphone of andere AUX apparaten.
D Music/V-
Indrukken = vorige, lang indrukken = volume omlaag
E Pauze & afspelen
F Music/V+
Indrukken = volgende, lang indrukken = volume omhoog
G Sound
H Spanningsindicator
Let op! Onmiddellijk na het inschakelen geeft het voertuig de spanning van beide accu's in
Volt (V) aan. In de regel vertoont een opgeladen batterij zonder belasting ca. 12,6 – 13 Volt.
De spanningsindicator is afhankelijk van de belasting. Dit betekent dat naarmate de
belasting toeneemt, daalt de aangegeven spanning. In onbelaste toestand geeft de indicator
een belasting onder 11,8 V aan, moet dan met rijden wordt gestopt en de batterij opgeladen
(zie oplaadinstructies). Anders kan de batterij diep worden ontladen, wat in zijn
onomkeerbare schade kan resulteren. De garantie dekt niet de vervanging van een
diep ontladen batterij en het vervangen ervan wordt in rekening gebracht.
1
3
5
4
2
Functies op de afstandsbediening
1.
Vooruit
2.
Achteruit
3.
Snelheid
4.
Power LED
5.
Links
6.
Rem
7.
Rechts
8.
Batterijvak
H
G
D
E
F
6
7
De batterijen in de zender plaatsen
Open het klepje van het batterijvakje aan de achterkant van de
zender en leg er 2 AAA-batterijen in, let erop dat ze er goed inzit-
ten. Sluit vervolgens het klepje.
8. Laden
● Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
● Steek de lader in het stopcontact, de LED brandt groen. Sluit de lader aan op de laadaa
insluiting.
● De LED op uw lader brandt rood zolang de batterij wordt opgeladen. Wanneer de LED is
weer groen, de batterij is volledig opgeladen.
● De oplaadtijd is 6 uur.
● Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 24 uur te laden.
● De oplader en accu worden
Waarschuwing!
●
De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
●
De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
●
De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
●
De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de
lader niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
●
Na elk gebruik van het model afwachten tot het model afkoelt en daarna starten.
Wanneer een aanvullende accu tussen een vervanging van de accu`s wordt gebruikt
en voordat het model opnieuw wordt gestart, houd minstens één koelfase van
15 minuten. O ververhitting kan schade aan de elektronica of brand veroorzaken.
●
Sluit het model altijd na het laden opnieuw op de oplader aan. Koppel de oplader
altijd o nmiddellijk los nadat het model wordt losgekoppeld. Als het model of de
oplader na het lad en blijft aangesloten, kan deze schade aan het model, de oplader
of de voeding vero orzaken (brandgevaar).
●
Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
1
2
ON/OFF-schakelaar
Met de AAN/UIT-schakelaar start u het voertuig
3
Lichtschakelaar
4
Snelheid
Hoge snelheid - Verander de snelheid van de auto sneller.
Lage snelheid - Verander de snelheid van de auto langzamer
4
Schakelhendel:
Vooruit:
Druk de „„Forward-Backward" op de „„Forward" stand. Druk op het
„Voetpedaal", het model rijdt vooruit
Stop:
Het model remt automatisch, wanneer de voet van uw kind van het
„Voetpedaal". Druk de „„Forward-Backward" in het midden in.
Achteruit:
Druk de „„Forward-Backward" op de „Backward" positie. Druk op het
„Voetpedaal", het model rijdt achteruit.
Belangrijk!
Het voertuig moet stilstaan alvorens van richting of snelheid te
veranderen. Anders kan de eenheid en/of de motor beschadigd raken.
8
2
3
4
Gegevens betreffende de accu:
Laad geen wegwerpbatterij op!
Niet openen!
Niet in het vuur werpen!
Gebruik geen oude en nieuwe battijen tegelijkertijd
Gebruik geen alkaline batterijen, standaard (zinkkoolstof) of op-
laadbare batterijen tegelijkertijd
Verwijder de batterijen uit het speelgoed voordat het wordt op-
geladen!
Laad de batterijen op enkel onder toezicht van een volwassene!
Voorkom kortsluiting van de aansluitingsklemmen!
Bindende zender en model
Als het model niet reageert op de zender, druk dan de vooruit
(1) en achteruit (2) knoppen ongeveer 3 sec in totdat de Power
LED (4) gaat knipperen. Schakel nu het model in, de Power LED
brandt continu. Als dit niet werkt, herhaalt u het proces.
5
15