5. Controlelijst standaardwerkwijzen installatie
Nr.
Vóór de installatie - projectinformatie
Bepaal de installatielocatie. Het Smart Home Panel voldoet aan IP20 en moet
1
daarom uit de buurt van direct zonlicht, regen, sneeuw en vocht worden
geïnstalleerd.
2
Bepaal de afstand tussen het SHP en het elektrische hoofdpaneel.
Bevestig het aantal belastingen dat op het SHP moet worden aangesloten.
3
U kunt maximaal 10 enkelpolige belastingscircuits aansluiten.
Bepaal of de upstream stroomonderbrekers van de geselecteerde belastingen
4
AFCI- of GFCI-beveiliging vereisen. Dit kan worden gedaan met een inspectie ter
plaatse of aan de hand van een foto of video van het paneel van de eindgebruiker.
Bepaal en verzamel de benodigde materialen. Het SHP ondersteunt een buis
van maximaal 1 1/2 inch (3,81 cm) via vijf uitsparingen. Houd rekening met
de noodzakelijke aanpassingsfactoren (voor het aantal geleiders) en zorg
dat de stroomsterkte van de draad correct is. Voor langere afstanden wordt
het aanbevolen om afzonderlijke leidingen te gebruiken voor de ingangs- en
5
uitgangsdraden. Voor AFCI- en GFCI-onderbrekers is een extra standaard
overbelastingsonderbreker vereist. Bij circuits waarvoor AFCI-bescherming
is vereist, is een metalen leiding of buis vanaf het hoofdpaneel naar het SHP
vereist. Een externe AFCI-behuizing (verkrijgbaar bij EcoFlow) voor AFCI-
onderbrekers is ook downstream van het SHP vereist.
Tijdens de installatie - stroomonderbreker en relaismodule
De stroomwaarde van de relaismodule moet overeenkomen met de upstream
1
stroomonderbreker. Als dit niet het geval is, kan de overbelastingsbeveiliging
defect raken.
De stroomsterkte van de gebruikte bedrading moet overeenkomen met de
2
stroomkring. Als u een te kleine kabel gebruikt, kan dit oververhitting en zelfs
brand veroorzaken.
Alle upstream onderbrekers mogen geen aardlekbeveiliging/vlamboogdetectie
3
(GFCI/AFCI) hebben. Alle AFCI/GFCI-onderbrekers moeten downstream van
het SHP worden geplaatst met behulp van een optionele accessoirebox.
Tijdens de installatie - bedrading
Elke AC-ingang van het belastingscircuit moet worden aangesloten op de
1
fasedraad.
Installeer de relaismodules op de bijbehorende plaatsen en zet ze vast door
de schroeven vast te draaien. Als u dit niet doet, kan de relaismodule losraken,
2
waardoor er een fout optreedt en het laadkanaal wordt losgekoppeld. Er kan
dan oververhitting en brand optreden.
7
Controlelijst
Status