6.2 Installatie
Maak het systeem spanningsloos: Wanneer u klaar bent om met de installatiewerkzaamheden te
beginnen, schakelt u de hoofdstroomonderbreker uit en de stroomonderbreker van elke aftakking die u
wilt aansluiten. Zorg ervoor dat de DELTA Pro's niet op het SHP zijn aangesloten.
6.2.1 De relaismodule installeren
De relaismodules worden afzonderlijk van het hoofdapparaat verzonden. Deze modules omvatten
twee schakelrelais en een zekering. De zekering is uitsluitend bedoeld voor de beveiliging van het
belastingscircuit in de noodmodus en moet daarom overeenkomen met de stroomwaarde van de
stroomonderbreker upstream van dat belastingscircuit. Er zijn drie standaardsterktes voor de modules:
6 A, 13 A, 16 A, 20 A, 30
met de belastingscircuits waarvoor ze deze willen gebruiken, volgens het onderstaande schema.
Het onderstaande schema toont de positie van de module die overeenkomt met het circuitnummer.
Er zijn 10 montageplaatsen voor modules in het SHP, zoals hieronder weergegeven. 4 van de 10 kanalen
(kanaal 1-4) hebben een maximale stroomwaarde van 30 A, de overige hebben een maximale
stroomwaarde van 20 A. Er mag geen belastingscircuit worden aangesloten dat groter is dan de
maximale stroomwaarde voor een kanaal. Als de module op zijn plaats is gezet, zet u de module vast
met twee schroeven.
Het is eenvoudiger als de uitsparingen worden verwijderd voordat het SHP aan de muur wordt bevestigd.
OPMERKING
De werkelijke continue stroomwaarde van elke relaismodule is 80% van de modulewaarde. Bij de
relaismodule van 20 A is de continue stroomwaarde bijvoorbeeld 20 A × 0,8 = 16 A.
11
A. Gebruikers moeten deze modules installeren op de positie die overeenkomt