5 Stoomreinigen
5.5 Tapijt opfrissen
15
2
1
5.6 Hardnekkig vuil verwij-
deren
16
2
1
OPGELET:
Steeds de reinigingsaanwijzingen van de tapijtfabrikant
in acht nemen. Controleer vóór het begin van de reini-
ging of het tapijt geschikt is voor de stoomreiniging.
AANWIJZING:
Uw stoommop dient niet voor de dieptereiniging van
tapijt. Ook de toevoeging van reinigingsmiddelen kan
hier niets aan veranderen. Voor de verwijdering van
diepzittende vlekken raden we aan om de verontreiniging
nog voor het gebruik van de stoomreiniger op te lossen
met een normaal in de handel verkrijgbaar reinigingsmid-
del, voor zover de betreffende ondergrond dit toelaat.
1. Leg de glijzool voor tapijt (afb. 15/1) onder de stoomvoet
3
met de aangebrachte reinigingsdoek. Anders slaagt u er
niet in om de stoomreiniger op deze ondergrond effectief
heen en weer te bewegen.
2. Draai de stoomregelaar in de positie "
3. Gebruik indien nodig de stoomboost-toets (afb. 15/3).
4. Ga te werk zoals in
stoomuitstoot regelen" beschreven.
OPGELET:
Niet alle vloeren die ervoor geschikt zijn om met stoom
gereinigd te worden, zijn ook bestand tegen de stevige,
harde borstel van de stoomvoet. Als u niet zeker bent,
informeer dan bij de fabrikant van uw vloer. Controleer
dan eerst op een onopvallende plaats of de vloer deze
behandeling zonder schade doorstaat.
3
1. Maak de stoomvoet (afb. 16/1) los van de stoom-/bor-
stelvoet (afb. 16/2). De borstel ligt nu vrij.
2. Controleer of de reinigingsmiddeltank gevuld is. Als dit
niet zo is, vul de tank dan,
gingsmiddel gebruikt".
3. Draai de stoomregelaar in de positie "
4. Gebruik indien nodig de stoomboost-toets (afb. 16/3).
5. Ga te werk zoals in
stoomuitstoot regelen" beschreven.
" (afb. 15/2).
hoofdstuk 5.3, „Stoomreinigen en
hoofdstuk 4, „Als u reini-
" (afb. 15/2).
hoofdstuk 5.3, „Stoomreinigen en
93