6. Bediening
Gevaar!
Neem het apparaat pas in bedrijf als u de monta-
ge helemaal heeft afgesloten.
6.1 Riemlengte bepalen
Leg de draagriem over uw schouder en stel de
lengte zo in, dat u het apparaat gemakkelijk kunt
leiden.
Voorzichtig: draag de riem zo, dat de klikslu-
iting altijd binnen handbereik is. In geval van
nood kan het apparaat door de kliksluiting
(afb. 12, pos. 5b) te openen snel worden af-
genomen.
6.2 Apparaat in-/uitschakelen (afb. 13)
•
Druk om het apparaat in te schakelen op de
Aan/Uit-schakelaar (pos. 1).
•
Om het apparaat uit te schakelen laat u de
schakelaar los.
6.3 Toerentalregeling
Het apparaat is uitgerust met een 5-trapse elekt-
ronische toerentalregeling voor de instelling van
de snelheid van de luchtstroom.
Op het display (afb. 13, pos. 2a) verschijnen de
bijhorende balken.
1 groene balk = laagste snelheid van de lucht-
stroom
4 groene balken = hoogste snelheid van de lucht-
stroom in de 'SPEED' modus
4 groene balken + 1 rode balk = hoogste snelheid
van de luchtstroom in de 'BOOST' modus
Zet het apparaat slechts in met de noodzakelijke
snelheid van de luchtstroom.
6.3.1 SPEED modus
•
Door te drukken op de 'SPEED' drukscha-
kelaar (afb. 13, pos. 2b) wordt de snelheid
van de luchtstroom veranderd in 4 trappen.
•
Als u bij maximale snelheid van de luchtstro-
om opnieuw op de 'SPEED' drukschakelaar
(afb. 13, pos. 2b) drukt, dan wordt weer om-
geschakeld naar het laagste niveau.
Anl_Venturro_36_240_SPK13.indb 94
Anl_Venturro_36_240_SPK13.indb 94
NL
6.3.2 BOOST modus
•
Als u een verhoogde snelheid van de
luchtstroom nodig heeft, dan drukt u op de
'BOOST' drukschakelaar (afb. 13, pos. 2c).
Daarmee staat u de maximale snelheid van
de luchtstroom ter beschikking. Alle balken
verschijnen in het display (afb. 13, pos. 2a).
•
Druk opnieuw op de 'BOOST' drukschakelaar
om terug te keren naar de 'SPEED' modus.
Opgelet: werk in de 'BOOST' modus nooit
langer dan nodig, om zo lawaai te ver-
minderen en de looptijd van de accu te
verlengen.
6.4 Bedrijfsmodus
Voorzichtig! Onderzoek vóór inzet van het ap-
paraat het vlak op verborgen objecten (bijv. kleine
dieren en harde vreemde voorwerpen).
6.4.1 Bladeren wegblazen
Voorzichtig!
Wanneer u de luchtstroom op andere personen,
dieren of voorwerpen (bijv. ramen) richt, dan kan
dit verwondingen en beschadigingen veroorza-
ken.
•
Richt de luchtstroom van u weg.
•
Richt de luchtstroom nooit op andere perso-
nen, dieren of voorwerpen.
•
Blaas geen harde voorwerpen zoals stenen
of takken weg.
•
Draai de omschakelhendel (afb. 14, pos. 13)
in de getoonde positie. Dit kan zowel bij stil-
stand als bij lopend apparaat gebeuren.
•
Richt de luchtstraal naar voor en beweeg u
langzaam, om bladeren of tuinafval bijeen
te blazen resp. te verwijderen uit moeilijk
toegankelijke plekken.
Gevaar!
Hoop (blaas) nooit hete, brandbare of explosieve
materialen opeen.
6.4.2 Bladeren zuigen
Voorzichtig!
•
Gebruik de bladzuiger alleen met zoals voor-
geschreven gemonteerde en onbeschadigde
opvangzak.
•
Zuig niet te veel bladeren in één keer op, aan-
gezien dit tot verstopping van de buis en van
het hakselwerk kan leiden.
•
Maak blokkeringen los zoals beschreven in
het hoofdstuk 'Blokkeringen verwijderen'.
•
Zuig geen harde noch vochtige materialen op.
•
Draai de omschakelhendel (afb. 14, pos. 13)
in positie 'B'. Dit kan zowel bij stilstand als bij
- 94 -
05.04.2022 15:14:40
05.04.2022 15:14:40